60
stellen te doen, om het onderzoek verder voort te zetten", stelde, ingevolge
die opdracht, voor, dat de pernamente commissie, alvorens verdere stappen
te doen om vanwege de Geodetische Vereeniging de reeds verrichte hepalingen
voort te zetten, zich in betrekking zou stellen met wetenschappelijke lichamen,
bijv. sterrewachten, de Astronomische Gesellschaft, enz., ten einde te onder
zoeken, in hoeverre van astronomische zijde aan de behoefte aan breedtebe
palingen op verschillende plaatsen zou kunnen voldaan worden. Dit voorstel
werd door de vergadering aangenomen.
De commandant Defforges vertoonde thans een exemplaar van den naar
zijne opgave en ten gevolge van zijne ondervinding verbeterden omkeerbaren
slinger en verklaarde op duidelijke wijze al de door hem in dien toestel
aangebrachte wijzigingen.
De bedoeling van dit instrument is, om met groote nauwkeurigheid de
betrekkelijke grootte der zwaartekracht op verschillende plaatsen te vinden.
Onder de voordrachten over speciale onderwerpen, die nog in den over-
blijvenden tijd gehouden werden, zijn nog te vermelden:
een door den hoofdingenieur voor de waterpassing in FrankrijkLalle-
mand, voorgedragen, maar van den overledenen kolonel Goulier afkomstig,
in het tijdvak 1884—1886 met medewerking van den Luitenant-Kolonel
Richard uitgevoerd, onderzoek omtrent den invloed van vocht en warmte
op de baken, die voor waterpassing of voor „tacheometrie" (versnelde opmeting)
moeten dienen. De voornaamste resultaten van dit onderzoek waren:
door het herhaald beschilderen vermindert de invloed der vochtigheid
merkbaar, doch het ook wel gebruikelijke oliën der latten geeft nagenoeg niets
de verlengingen door temperatuur zijn nagenoeg dezelfde voor hetzelfde
hout, hetzij de latten onveranderd, geschilderd of geolied zijn;
het hartsachtige hout (van coniferen?) zet minder uit door vocht dan niet
hartsachtig hout;
voor de gemiddelde uitzetting, bij gemiddelde vochtigheid, werd gevonden
per meter voor 1° C. 0,008 millimeter, hetgeen dus meer is dan andere
waarnemingen geleerd hebben. Jordan geeft bijv. 0,0035 m. M. op; (Taschen-
buch der Praktischen Geometrie, Stuttgart, 1873, p. 159);
wat den invloed der vocht aangaat, werd bij vermeerderde vocht eene
nagenoeg gelijkmatige uitzetting gevonden tot omtrent 60 pet. vochtigheid,
doch daarna bleven de lengten der latten nagenoeg stationnair, eer werd nog
bij volledig vochtige lucht eene geringe inkrimping gevonden.
Het besluit van den Kolonel Goulier was, dat per meter de variatie in
lengte kan bedragen
wegens de vochtigheid der lucht 0mm,81;
wegens de warmte (0°—50°) 0mm,45;
maar deze uitersten worden zelden bereikt en de beide invloeden werken
elkander tegen.