67
keningen is in het afgeloopen jaar een aanvang gemaakt; in den loop van
dit jaar zullen zij worden ten einde gebracht.
Slingerbepalingen. Hoewel de commissie zelve geene slingerproeven ter
bepaling van de groote der zwaartekracht heeft volbracht, kan zij toch wijzen
op zeer belangrijke waarnemingen met den slinger, welke met hare mede
werking in het afgeloopen jaar in ons land verricht zijn.
De commandant F. Defforges van de Service géographique de l'armée,
te Parijs, die zich door zijne theoretische onderzoekingen omtrent de slinger
beweging en door de constructie van een zeer doelmatigen toestel voor het
volbrengen van slingerproeven een wel gevestigden naam heeft verworven,
had namelijk den wensch uitgedrukt om met dien toestel, die hij op ver
schillende plaatsen in Frankrijk, Algerië, België, enz. had gebruikt, ook te
Leiden de grootte van de zwaartekracht te meten.
Met grooten dank heeft de commissie het aanbod van den heer Def
forges aangenomen om daartoe, na afloop van de algemeene vergadering
te Brussel, zelf met zijn toestellen te Leiden te komen en bij zijne waarne
mingen die hij gedurende 4 dagen, 912 October, op de sterrewacht heeft
volbracht, is men hem door het verstrekken van nauwkeurige tijdsbepalingen
enz., zooveel mogelijk behulpzaam geweest.
Met genoegen kunnen wij mededeelen, dat de waarnemingen uitmuntend
geslaagd zijn, en dat de verkregen uitkomsten de commissie in staat zullen
stellen eene zeer nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tusschen de bepalingen
van de grootte der zwaartekracht, die zij eerlang zelve op verschillende
punten van ons land zal verrichten en die welke elders volbracht zijn.
Ten slotte meent de commissie nog het volgende te moeten mededeelen;
Door dr. J. D. van der Plaats was in het Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde een opstel geplaatst, waarin beweerd werd, dat de drie
hoeksmeting van Kraijenhoff ten onrechte niet voldoende is geacht om
te dienen als bijdrage voor de Midden-Europeesche graadmeting.
Dat opstel, dat personen die minder op de hoogte zijn van alle bijzonder
heden van de driehoeksmeting van Krayenhoff en van de eischen voor
dergelijke metingen, allicht op een dwaalspoor zou kunnen brengen, heeft
de commissie aanleiding gegeven aan de redactie van dat tijdschrift een
opstel aan te bieden, waarin uitvoerig wordt uiteengezet, waarom, naar hare
meening, die meting tot dat doel ongeschikt moet worden geoordeeld.
Bedoeld opstel is in de 4de aflevering van den jaargang 1892 van dat
tijdschrift opgenomen.
Leiden/Delft, 28 Februari 1893.
De Rijks- Com?nissie voor Graadmeting en Waterpassing
H. G. v. d. Sande Bakhuvzen, Voorzitter.
Ch. M. Schols, Secretaris.