72
we de werkelijke plaats van een punt P bepalen door in de perspec
tivische teekening door p (beeld van P) twee willekeurige lijnen te
trekken en verder sP en SP evenwijdig aan Of en OK, die elkaar
in P snijden.
Houden we voor alle punten in de perspectivische teekening Ss
aan, dan wordt deze lijn als het ware eene basis, met behulp waar.
van men door voorwaartssnijding de ligging van alle punten in het
afgebeelde terrein kan bepalen. In praktijk gebracht werd Lambert's
theorie voor het eerst door BeautempsBeaupré, die op deze wijze
uit perspectivische handteekeningen in het laatst der vorige eeuw eene
kaart vervaardigde van het eiland Santa Cruz en een deel van Van
Diemensland.
Daar het echter lastig is, zelfs met de daarvoor bestaande hulp
middelen (zie Dr. Th. Stein: Das Licht im Dienste wissenschaftlicher
Forschungen), eene landstreek perspectivisch zuiver te teekenen en
de kleinste verplaatsing van het oog reeds een ander beeld geeft,
was deze methode zeer onvolkomen. Toch werd ze van militaire
zijde in Frankrijk met vreugde begroet.
Het bezwaar van het verkrijgen van juiste perspectivische teeke-
ningen werd eenigszins opgeheven, toen A. Laussedat in 1851 de
camera lucida in gebruik bracht.
Met behulp daarvan werden door het Fransche geniekorps topo
grafische plans geconstrueerd. Volgens den Italiaanschen kapitein
Marselli bediende men zich op het einde van 1885 reeds van de
camera lucida voor opnemingen op Sardinië. Op Regnault's raad
wendde eindelijk Laussedat in 1852 de camera obscura aan en daar
mede werd het gebruik van de fotografie in de praktische meetkun
de ingevoerd en eene foto-topografie of fotogrammetrische meet
methode geschapen. De camera obscura in hare eenvoudigste gedaante
is die zonder lens, met eene opening in den voorwand. Hoe klei
ner die opening is, des te scherper het beeld, dat op den achter
wand wordt opgevangen, doch ook des te zwakker.
Met dergelijke camera met zeer kleine opening kunnen tamelijk
zuivere fotografieën verkregen worden. Langdurige verlichting is
daarbij echter noodig, tenzij de lichtbron zeer sterk zij.
Is dit laatste het geval, dan kan zulk eene camera zelfs zeer goede
diensten bewijzen, daar haar gezichtsveld ongeveer 150° bedraagt,