76
makkelijk, bij terreinopnemingen zal men daartoe hulpmiddelen moeten
aanwenden.
Men kan b.v. op het terrein eene baak loodrecht plaatsen of een
schietlood ophangen, die mede gefotografeerd worden. Eene lood
lijn op de verticale afbeeldingen, is dan eene horizontale lijn.
Wanneer de onderlinge ligging van vier punten bekend is en men
neemt in een van die punten eene fotografie, waarop de drie andere
punten voorkomen, dan kan de fotografie reeds georiënteerd wor
den na aanbrenging van eene willekeurige horizontale lijn.
Zijn n.l. (Fig. 10) de beeldpunten b, c, d op dergelijke horizontale
lijn geprojecteerd in b1, c1, d1, dan kan door probeeren of door
eenvoudige constructie de lijn b1, c1, d1, in juisten stand in den
stralenbundel AjBj, AjCj, A1D1 (Fig. 11) worden aangebracht.
Tevens zijn dan ook de tafereelsafstand (A1 H1) en de snijding
van de hoofdverticaal met die horizontale lijn gevonden.
Den waren horizon hebben we in eene fotografie eerst noodig,
indien men deze ook wil gebruiken tot het doen van hoogtebepalingen.
Met loodrechte plaat genomene fotografiën, waarop ware horizon
(horizon van het objectief van het instrument) en hoofdverticaal aan
gebracht kunnen worden, verschaffen daartoe al op uiterst eenvou
dige wijze de gegevens.
In Fig. 12 is h het hoogteverschil tusschen A en P4.
De horizontale afstand tusschen die twee punten is D Ap4
en Aq d. H is weer het hoofdpunt der fotografie.
Nu is x f tang a (1) h (2)
d -f sec a (21) h (3)
cos. a f sec. a
x en y kunnen op de fotografie worden uitgepast. Zijn verder
D en f bekend, dan vindt men dus gemakkelijk a, d en h.
Zijn in de fotografie (Fig. 10) b en c het beeld van de punten B
en C, welker hoogteverschillen met de standplaats A h en h4
i bl H1 c1 H1 hd h f
bekend zijn, dan is a1 en«= y
f f D D cos. a1
h, dt b. f
en y 1 1
Dj Dj cos a
Komen derhalve op eene fotografie, waarvan de gebruikte tafereels-