84
voor beschadiging) of niet mag verrichten (als aanraking of toegang
verboden is.)
De fotografische meting is voor al die gevallen de eenige weg tot
bevrediging van dat verlangen.
En zelfs, al kan men aan het voorwerp zelf meten, dikwijls zal
toch de fotografische opneming meer doel treffen dan elke andere
meetmethode.
Aan een voorwerp van kunst, eene antieke vondst of iets derge
lijks b. v. interesseeren den eenen geheel andere vormen en afme
tingen dan den anderen.
Uit de georiënteerde fotografieën nu kan ieder afleiden, wat hem
het meeste belang inboezemt.
Zoo verzamelt Baurath Dr. Meydenbauer voor het fotogrammetrisch
instituut te Berlijn fotografieën van de belangrijkste gedenkteekenen
der bouwkunst, waaruit het nageslacht steeds alles zal kunnen putten,
wat het zal kunnen wenschen.
Ook met een gewoon fotografietoestel, waaraan noch horizon noch
hoofdverticaal gemarkeerd zijn, kan men in dit opzicht veel bereiken.
Men behoeft slechts te zorgen, dat men minstens twee fotografieën
neemt, die de te bepalen punten bevatten, en waarvan 1° horizon,
hoofdpunt en tafereelsafstand gevonden kunnen worden en 2° oriëntee
ring mogelijk is.
Het eerste bereikt men door naast het voorwerp een ander te
plaatsen, waarvan de verhouding der afmetingen bekend is b. v. een
horizontaal liggend vierkant. Op elke fotografie kunnen dan horizon,
hoofdpunt en tafereelsafstand gemakkelijk bepaald worden (zie Fig.
1, 2 en 3.)
Komt nu op de eene fotografie de standplaats van de andere voor,
dan kunnen de fotografieën georienteerd worden en alle horizontale
en verticale afstanden berekend of geconstrueerd.
Het meten der basis tusschen de twee standpunten maakt het
verkrijgen der juiste afstanden mogelijk.
Het meten van eene basis is zelfs onnoodig evenals desnoods het
voorkomen van het eene standpunt op de fotografie in het andere
genomen, wanneer de zijde van het vierkant gemeten is. Men begint
dan met het construeeren van een vierkant en kan daarna elk
standpunt in plan brengen volgens het problema van Snellius met