Militaire Verkenningen 91 zondering voor. In de meeste gevallen is het noodig een of meer lijnen, bij voorkeur zoodanige die uit vaste en zichtbare terreinpunten gemakkelijk weer opgezet kunnen worden, langs den oever uit te zetten en die lijnen door meting aan de naastbijgelegen hoekpunten te verbinden. Waar dit mogelijk is, zal men bij voorkeur de snij punten van de gebezigde meetlijnen met de zijden van het drie- hoeksnet langs directen of indirecten weg bepalen, omdat dit de gemakkelijkste wijze is de lijnen later uit de hoekpunten weer uitte- zetten. Niet altijd echter kan die methode gevolgd worden; vooral daar waar de veelal bochtige rivierdijken dicht langs de rivier liggen (schaardijken) is de keuze van meetlijnen vaak zeer beperkt en moeten korte meetlijnen gebruikt worden, welker snijpunten dan niet anders dan door driehoeks- of poligoonmeting aan de twee op elkaar volgende hoekpunten langs dien oever te verbinden zijn. Door bere kening zijn dan de coördinaten van die snijpunten, ten opzichte van de driehoekszijde tusschen die hoekpunten, te vinden, en voor de later op te maken kaart is het de eenvoudigste weg de meetlijnen alleen door die berekende coördinaten aan te duiden. Wel wordt soms hiertegen het bezwaar geopperd dat dan gebezigde lijnen niet zijn uittezetten omdat die coördinaten op het terrein niet direct gemeten kunnen worden, doch die bewering mist natuurlijk allen grond. Moeten die meetlijnen uitgezet worden dan zal dit gemakkelijk kunnen geschieden door in de nabijheid van de snijpunten der gebezigde meetlijnen baken te plaatsen, daarvan uit een te ver richten driehoeks- of poligoonmeting de plaatsen ten opzichte van de hoekpunten te berekenen en uit de verschillen welke die uit komsten opleveren met de vroeger berekende waarden de gezochte punten af te leiden. In dit opzicht zou men gerust verder kunnen gaan, indien slechts alle kerktorens nauwkeurig in coördinaten bekend waren, zooals na de voltooiing der werkzaamheden van de Rijks- Commissie voor Graadmeting en Waterpassing het geval zal zijn. Dan zou het misschien de beste en in den regel de kortste weg zijn om alle eind- en snijpunten van meetlijnen in coördinaten te bepalen. De straks omschreven wijze waarop de hoekpunten van het drie- hoeksnet op het terrein aangewezen worden is niet geheel vrij van bezwaren. Palen die in de nabijheid van het water staan raken wel eens weg door afslag van het oeverlandook gebeurt het niet zelden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1893 | | pagina 93