ONDERWIJS AAN DE POLYTECHNISCHE SCHOOL.
Door de Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs werd in 1891 eene Com
missie benoemd met opdracht om een onderzoek in te stellen of, en zoo ja,
welke wijzigingen in de inrichting en het onderwijs aan de Polytechnische
School te Delft met het het oog op de opleiding van den ingenieur en
technoloog wenschelijk worden geacht.
Deze commissie wenscht thans bekend te worden met de denkbeelden van
belangstellenden in dit onderwijs en biedt daartoe in een bijvoegsel van
het Weekblad „De Ingenieur" van 20 Mei 1893 een lijst van vragen aan.
Vraag VI luidt:
„Welke nieuwe diploma's moeten aan de Polytechnische School nog kunnen
„worden verkregen?"
De aandacht wordt daarbij o. a. gevestigd op het diploma van Landmeet-
meetkundig-Ingenieur
Ter toelichting wordt daarbij het volgende aangevoerd:
„Wat de landmeetkundige ingenieurs betreft, is het bekend, dat aan de
Technische Hochschule te Dresden gelegenheid tot opleiding van „Vermessungs-
ingenieure" bestaat.
Door de oprichting van het gebouw voor graadmeting enz. te Delft is de
Polytechnische School thans nog meer dan vroeger voor dit doel aangewezen.
Eindelijk zijn uit de kringen der belanghebbenden zeiven, de landmeters,
tot bereiking daarvan stemmen opgegaan.
Aan het Verslag van de Commissie van preadvies in zake de opleiding
tot landmeter van het kadaster''', voorkomende in het Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde, Vile jaargang (1891) wordt, zeer verkort, het volgende
ontleend.
Voor de opleiding der landmeters werden drie verschillende wegen door
de Commissie voorgesteld:
1°. eene speciale vakschool,
2°. een cursus voor landmeter, aan de P. S„
3®. het volgen van een cursus van een paar jaren aan de P. S. in
wiskunde en geodesie, gevolgd door een twee-jarige werkzaamheid bij
het Kadaster.