100
palingen der zwaartekracht bezitten dat voor de bepaling van den vorm der
aarde van groot gewicht is.
In Griekenland is de driehoeksmeting voor een groot deel voltooid. In
Frankrijk worden, na de voltooiing van het groote driehoeksnet in Frankrijk
zelf, de krachten voornamelijk besteed aan de metingen en waterpassingen
in Algiers en Tunis.
In Zwitserland heeft men zich de laatste jaren vooral bezig gehouden met
het onderzoek naar de lokale aantrekking van bergmassa's, waartoe dat land
zoo uitnemend geschikt is.
len slotte werden nog twee bijzondere onderwerpen behandeld; in de
eerste plaats de bepaling van een algemeen grondvlak voor de hoogtemetingen
in Europa, waarover eene commissie, bestaande uit ons medelid van Diesen
en de heeren Hirsch, von Kalmar, Lallemand en von Schmidt, rapport
uitbracht. Het schijnt hieruit te blijken dat het uiterst moeilijk is een
grondvlak te kiezen, hetgeen door al de verschillende Staten als zoodanig
zal worden aangenomen; eene eindbeslissing zal evenwel eerst in de volgende
algemeene vergadering worden genomen. Eindelijk werd nog de wenschelijk-
heid besproken door de vereeniging der internationale aardmeting een zeker
aantal astronomische stations te doen inrichten tot onderzoek van de wetten
der breedteverandering. Daar men zich nu reeds op verschillende sterren
wachten met dit onderzoek bezighoudt, schijnt het oprichten van afzonderlijke
stations minder noodig. Ook over dit punt zal in eene volgende algemeene
vergadering beslist worden. Eene commissie van drie personen, de heeren
Foerster, Tisserand en Schiaparelli is aangewezen om de discussie over dit
onderwerp voor te bereiden.
Werkzaamheden der Commissie. De werkzaamheden der Commissie hadden
in 1893 betrekking op:
de primaire driehoeksmeting;
de secundaire driehoeksmeting;
de slingerproeven;
de getijwaarnemingen, en
de lengte, breedte en azimuthbepaling.
Primaire driehoeksmeting. Het personeel in dienst bij de Commissie bestond
uit dezelfde vijf ingenieurs als het vorige jaar. Voor de terreinwerkzaam
heden werden zij in twee ploegen verdeeld. De eerste, bestaande uit den
ingenieur Heuvelink als chef en de twee ingenieurs Visser en Doublet, werd
belast met de verkenning en het inrichten der stationstevens werd zij belast
met het inrichten van de waarnemingshut voor de lengtebepaling te Ubags-
berg. De tweede ploeg bestaande uit den ingenieur Wildeboer als chef en
den ingenieur van Eyk Bijleveld werd belast met de voortzetting der metin
gen. Tijdens de werkzaamheden kwam echter vooral in de eerste ploeg eene
wijziging. Bij het begin der werkzaamheden moest namelijk de ingenieur