102
op te nemen torens in het daaraan aansluitende gedeelte van het net, Naafloop
daarvan keerden de ingenieurs tegen het einde van September in Delft terug.
De tweede ploeg begon hare werkzaamheden met half April in Roermond
alwaar blijkens het vorige verslag nog een enkele hoek gemeten moest
worden. Begunstigd door het goede weer was deze meting spoedig afge-
loopen en kon met de eigenlijke metingen van de eerste orde aangevangen
worden. Daarvoor kwamen in de eerste plaats in aanmerking de punten
Lommei, Peer en Tongeren op Belgisch grondgebied gelegen, maar waar de
hoeken tusschen de punten in ons land door ons gemeten moesten worden.
In Lommei werden aldus gemeten de hoeken tusschen de richtingen Luiks
gestel N ederweert un Peer.
In Peer werden opgenomen de richtingen naar de Nederlandsche punten
Luiksgestel, Nederweert, Klifsberg en Ubagsberg en naar de twee Belgische
punten Tongeren en Lommei, in Tongeren de richtingen naar Peer, Ubagsberg
en Henri-Chapelle. Behalve deze hoofdrichtingen werden nog verschillende
tusschenrichtingen ten dienste der secundaire driehoeksmeting opgenomen.
Tevens werden de noodige centreeringsmetingen uitgevoerd en vastleggingen
aangebracht zoo in de bezochte punten zeiven, alsmede van Lommei uit,
ook op het station Luiksgestel waar dit jaar niet gemeten zou worden.
Met de metingen in Tongeren waren alle waarnemingen volbracht, die
door ons uit te voeren zijn voor de verbinding van het driehoeksnet in
Limburg met het Belgische driehoeksnet. De metingen op het Belgische
punt Henri-Chapelle, die ook hiertoe behooren, zullen in 1894 van wege de
Pruisische Landesaufnahme worden uitgevoerd, tegelijk met de aldaar te
verrichten metingen voor de aansluiting van het Belgische met het Pruisische
driehoeksnet.
Door de metingen in de hoofdpunten waren een zeker aantal zoogenaamde
tusschenpunten bepaald, dat zijn de punten die tot aanvulling van het
hoofddriehoeksnet moeten dienen om den grondslag te vormen voor de
secundaire driehoeksmeting. Die metingen moesten echter aangevuld worden
door metingen in enkele van die punten. De stations Reymerstok, Venlo en
Sambeek werden achtereenvolgens voor dit doel betrokken. Gingen de
metingen in de hoofdpnnten en ook in het punt Reymerstok door het gunstige
weer zeer voorspoedig, zoodat die ook in dit laatste punt, op het einde van
Juni reeds waren afgeloopen, in het verdere gedeelte van den zomer had men
voortdurend met regen en gebrek aan zonlicht te kampen, waardoor de
metingen zeer bemoeilijkt werden, zoodat zij eerst op het einde van Augustus
waren afgeloopen en het primaire punt Beek (bij Helmond) bezet kon
worden. Ook hier, waar de richtingen tusschen de hoofdpunten Oss, Venray,
Nederweert en Oirschot en eenige tusschenpunten te meten waren, had men
veel last van het ongunstige weer, zoodat de metingen eerst tegen het einde
van September afliepen.