107
Ons medelid van de Sande Bakhuyzen had er groot bezwaar tegen dat al
de waarnemingen door het personeel van de sterrenwacht te Leiden zouden
worden volbracht, daar zoowel met de waarnemingen als met de berekeningen
veel tijd verloren gaat en het directe nut voor de sterrenwacht niet groot
is. Toen het echter was gebleken dat zich niemand anders met de waarne
mingen wilde belasten, besloot hij met de heeren Wilterdink en Weeder den
arbeid te ondernemen.
Na overleg met den Heer Helmert werd vastgesteld, dat de lengte-bepalingen
tusschen Ubagsberg en de sterrenwachten te Göttingen en te Bonn en tus-
schen Ubagsberg en Leiden, de eerste door de Duitschers, de andere door
ons uit te voeren, gelijktijdig in de eerste dagen van Juli zouden aanvangen
na afloop dier waarnemingen zouden dan door ons het azimut van eene
driehoekszijde en de breedte te Ubagsberg worden bepaald.
In den aanvang van April werd het terrein te Ubagsberg verkend en de
heer Heuvelink, ingenieur bij de Rijkscommissie voor graadmeting en water
passing, belast, naast den pijler van ons driehoeksnet, waarop wij de waar
nemingen zouden verrichten, voor de Duitsche geodeten een tweeden pijler
te bouwen, die wij later voor de breedte- en azimutbepaling zouden kunnen
gebruiken, en verder boven die pijlers eene houten waarnemingshut op te trekken.
Voor de lengtebepaling was het ook noodig door eene onafgebrokene
electrische geleiding de telegraphische gemeenschap tot stand te brengen
tusschen dat tijdelijk observatorium en de sterrenwachten te Leiden, Göttingen
en Bonn. Zijne Exellentie de Minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid, tot wien de Rijkscommissie van graadmeting en waterpassing zich
wendde, beloofde op de meest welwillende wijze zijne hulp in deze aangele
genheid en door de krachtige medewerking van den heer Colette, hoofd
ingenieur der telegrafen, werd in korten tijd eene telegraaflijn tusschen Ubags
berg en het naaste telegraafkantoor te Heerlen aangelegd. Tevens ontvingen
wij eene groote hoeveelheid elementen en het noodige telegraafmaterieel voor de
sterrenwacht te Leiden en het observatorium te Ubagsberg uit het Rijksmagazijn
der telegraphie ter leen, en werd ons tijdens den duur onzer werkzaamheden eiken
avond van half 9 tot laat in den nacht het vrije gebruik gegeven van eene
onafgebroken telegraaflijn tusschen Ubagsberg en Leiden, en tusschen Ubagsberg
en de Duitsche grenzen in aansluiting aan de lijnen naar Göttingen en Bonn.
Het is zeer wenschelijk, dat bij eene lengtebepaling de tijdsbepalingen
op beide stations met gelijksoortige instrumenten worden volbracht; de ster
renwacht te Leiden bezit echter niet twee zoodanige instrumenten, zoodat
zeer gaarne het aanbod van een heer Helmert werd aangenomen ons een
passage-instrument van Pistor en Martins te leenen geheel gelijk aan dat
wat de Leidsche sterrenwacht bezit. Hij gaf nog een registreertoestel ter
leen, en vergunde ons te Ubagsberg het uurwerk met electrische stroomsluiting
te gebruiken, waarvan ook de Duitsche waarnemers zich bedienden.