10 FiS. 4. b. Opstelling met de pool in het midden. Zie Fig. 4. 6. Om met dit instrument ook in de verhoudingen 2/s -1/1 - 3/2 te kunnen werken moet de pool verlegd worden naar het midden tusschen omgangs- en teekenstift. Voor dit doel is de poolkogel door middel eener cilindervormige staaf van nauwkeurig dezelfde dikte als omgangs- en teekenstift in een huls geplaatst, waarin zij door middel eener moer wordt vast gehouden. Nadat de moer is afgeschroefd trekt men de poolkogel naar beneden uit, en steekt dezelve benedenlangs in de huls der teekenstift. De ronde draagbuis wordt onder de draagrol, welke zich naast scharnier C op staaf 4 bevindt, geschoven, en de staaf van den poolkogel met haar cilindrisch verlengstuk in de aan het eene einde der draagbuis aanwezige opening gestoken. De moer van den poolkogel schroeft men daarna vast, zoo, dat de draagbuis zich gemakkelijk aan de staaf bewegen kan. De kraan wordt zoo geplaatst dat de pool ongeveer midden op de tafel ligt, en de verbindingslijn der beide stelschroeven een hoek van 45° maakt met de lengteas der tafel. 7. Na zich overtuigd te hebben dat de tafel tamelijk vlak en nagenoeg horizontaal staat, laat men de libellen op de kraan in-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 10