Ill De middelbare waarde voor de fout in de plaats van een deelstreep voor de zes randverdeelingen, zooals die thans zijn. moge hier volgen. Daarbij is tevens aangegeven het jaar waarin zij verdeeld zijn. W 35 No. 1 1887 0",26 OA,22 W 35 No. 2 1891 0 ,31 0 ,26 W 21 No. 1 1887 II W 21 No. 2 1893 0 ,24=0 ,12 W 14 No. 1 1889 0 ,63 0 ,21 W 14 No. 2 1893 0 ,35 0 ,12 Omtrent de randverdeeling W 14 No. 1, waarbij de middelbare waarde van de fout in hoekmaat eenigszins grooter is dan bij de andere randver deelingen, zij hier opgemerkt, dat bij die verdeeling, zooals dat bij de randen van die afmeting gebruikelijk is, de graad in zes deelen van 10' verdeeld is, terwijl de microscopen door directe aflezing 10", door schatten 1" geven. Daar het ons voorkwam dat die mindere nauwkeurigheid buiten verhouding was met de kleinere afmetingen van het instrument, werd op ons verzoek de rand W 14 No. 2 op dezelfde wijze verdeeld en ingericht als bij de grootere instrumenten, namelijk verdeeling in vakjes van 5' en aflezing direct in se- cunden, door schatten in 10de deelen van secunden. Ten einde bij de rand W 14 No. 1 het onderzoek op overeenkomstige wijze te kunnen uitvoeren als bij de andere instrumenten, werden telkens de 12 vakjes van 2 naast elkander gelegen graden uitgemeten. Zooals reeds is aangegeven, komt mij dit onderzoek voor de waarde van de randverdeeling niet afdoende voor. Er kunnen namelijk in de rand ver deeling fouten voorkomen, die zich over een kleiner of grooter gedeelte van den rand uitstrekken en dus gemeenschappelijk zijn aan eene reeks op elkaar volgende deelstreepen. Deze fouten kunnen door het boven vermelde onder zoek niet gevonden worden, tenzij zij plotseling bij eene deelstreep beginnen en deze deelstreep toevallig binnen een van de uitgemeten vakken van den rand ligt. Het eerste is meestal niet het geval, daar dergelijke fouten in den regel niet plotseling, maar langzamerhand optreden, en het tweede is zeer onwaarschijnlijk, daar slechts een klein aantal graden van den rand, wegens het tijdroovende van den arbeid, kan worden uitgemeten. Bij ons onderzoek zijn steeds 10 van de 360 graden uitgemeten. Een meer afdoend oordeel over de randverdeeling zal men verkrijgen, door het meten van eenzelfden hoek op verschillende deelen van den rand. Het is op deze wijze dat al de cirkelranden nader onderzocht zijn. Voor den hoek die gemeten werd, werd gekozen een hoek van nagenoeg 45°, omdat de invloed van den voornaamsten term van het periodieke gedeelte van de fout alsdan het grootst is. Wenschelijk zou het zijn, O 00 O 1) P- beteekent micron een duizendste millimeter. [Red.]

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 113