112
ook andere hoeken te meten, ten einde den aard der fouten nader te
kunnen opsporen, maar de gelegenheid heeft ons tot dusverre daartoe ont
broken om te beslissen of de randverdeeling voldoende nauwkeurig is, kwam
ons het meten van dien eenen hoek voldoende voor.
Die hoek van 45° werd dan in 36 (bij een van de instrumenten W 35
No. 2, in 72) verschillende standen van den rand gemeten, die zoodanig
gekozen werden, dat zij zich eensdeels nagenoeg gelijkmatig langs den rand
verdeelen, anderdeels dat dezelfde deelstreep niet bij twee verschillende stan
den voorkomt. Door deze laatste omstandigheid worden de metingen onder
ling onafhankelijk en wordt van een betrekkelijk groot aantal verdeelstrepen
gebruik gemaakt. Daar bij ieder been van den hoek de twee microscopen
worden afgelezen en met ieder microscoop twee verdeelstrepen worden inge
steld, wordt bij het meten van één hoek van 8 deelstrepen gebruik gemaakt
en dus bij 36 metingen van 8 X 36 288 deelstreepen (bij 72 standen van
576 deelstrepen).
Uit de verschillen, die de 36 aldus gevonden waarden voor den hoek
opleveren met het gemiddelde van alle waarden, kan nu berekend worden de
middelbare waarde van de fout in één richting. Die waarde is hieronder
door de letter r aangegeven. Daar de fouten in de randverdeeling een
periodiek gedeelte bezitten en dit bij het meten van hoeken in verschillende
standen van den rand 'geëlimineerd wordt, is het van belang om tevens op
te maken de middelbare waarde van de fout, die overblijft, wanneer rekening
gehouden wordt met dat periodieke gedeelte. De middelbare waarde van
dit overblijvende gedeelte, dus van het onregelmatige gedeelte van de fout,
is hieronder door r' aangegeven.
De aldus voor de zes genoemde instrumenten gevonden waarden zijn de
volgende
W 35 No. 1 1887
W 35 No. 2 1891
W 21 No. 1 1887
W 21 No. 2 1893
W 14 No. 1 1888
W 14 No. 2 1893
0",30 0^,25
0 ,47 0 .40
0 ,41 =0 ,21
0 ,42 0 ,21
0 ,86 0 ,29
0 ,79 0 ,27
0",25 0^,21
0 ,34 0 ,29
0 ,31 =0 ,16
0 ,33 0 ,17
0 ,74 0 ,25
0 ,37=0 ,13
Zooals boven reeds werd opgemerkt, zou, om een juist inzicht te krijgen
in den aard van de fouten van de verdeeling, het noodig zijn, ook hoeken
van andere grootte te meten. Zoo zal zich b. v. eene eenigszins groote fout
in een bepaald gedeelte van den rand, bij een hoek van 45°, voor een groot
deel als eene periodieke fout voordoen en daardoor soms voor r' eene be
trekkelijk kleine waarde kunnen geven. Eenigszins is dit het geval bij den