122 driehoek, en men kan zich nu driehoeken denken van zoo kleine afmetingen, dat het minimum beneden een zekere waarde zal blijven, die voor de praktijk gelijk nul gesteld kan worden. Andere omstandigheden veroorzaken echter, dat de afwijkingen in de afzonderlijke hoeken van een driehoek alleen voor een klein gedeelte der kaart dat minimum bereiken. Dit kan gemakkelijk duidelijk gemaakt worden door op den bol een regelmatigen veelhoek met een groot aantal zijden te nemen en dezen in het platte vlak door een regelmatigen veelhoek van het zelfde aantal zijden voor te stellen. Elk der omtrekshoeken zal hierbij eene afwijking moeten vertoonen gelijk aan het spherisch exces van den gelijkbeenigen boldriehoek, gevormd door twee punten aan den omtrek en het middelpunt van den veelhoek. Denkt men zich nu een driehoek, gevormd door drie op elkander volgende hoek punten van den veelhoek, dan bevat deze ook den omtrekshoek; het spherisch exces van dezen driehoek is echter betrekkelijk klein in vergelijking met dat van bovengenoemden gelijkbeenigen driehoek met het middelpunt van den veelhoek tot top; het minimum van afwijking wordt hier dus verre overschreden. De grootte der afwijking van de hoeken zal dus met de uitge strektheid van het te projecteeren terrein moeten toenemen en is dus niet alleen afhankelijk van de lengte der driehoekszijden, maar ook van de kwadraten der afstanden tot het midden van het terrein, althans wanneer dat den vorm heeft van een regelmatigen veelhoek. Naar mare men meer de eene of dc andere afwijking tut een minimum heeft trachten te brengen, zijn er verschillende groepen van kaartprojectiƫn ontworpen; de aard der vervormingen wordt hierdoor een geschikt middel om de projecties te groepeeren. Verder vindt men in de wijze, waarop de constructie tot stand gebracht wordt een ander middel van rangschikking; men kan ze namelijk verdeelen in perspectievische projecties of andere waarbij de con structie eenvoudig meetkunstig kan geschieden en die, waarbij de plaats der punten in de kaart op minder eenvoudige, willekeurig aangenomen, wijze afhangt van de plaats der punten op aarde. Kon men de aarde als een bol beschouwen, dan zouden de betrek kingen tusschen het terrein en de kaart meestal op veel eenvoudiger wijze kunnen uitgedrukt worden, dan thans het geval is. De meest

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 124