133 ten noorden wordt hierdoor langer, dat ten zuiden korter. De waarde van L bedraagt voor Nederland hoogstens 1,35 millimeter. Daar de parallelcirkels eenigszins verschoven zijn is hun straal, streng genomen, hierdoor weer iets gewijzigd, zoodat ook de vergrooting daarlangs veranderd is, echter in de hoogere machten dan de derde; voor Nederland bedraagt deze verandering der stralen van de parallelcirkels hoogstens 3/4 millimeter; van de bogen der parallellen is de wijziging dus microscopisch klein. De maximum correctie der hoeken bedraagt bij deze overbrenging 1/40 seconde. Eene derde wijze van overbrengen bestaat in het uitzetten der meridiaanbogen zoodanig, dat de vergrooting van elk ge deelte daarvan gelijk is aan de vergrooting van den parallel cirkel op de breedte van dat gedeelte. Voldoen de meridiaanbogen aan deze voorwaarde, dan is in elk punt van het terrein de vergrooting in twee onderling lQodrechte richtingen dezelfde, in welk geval we spreken van eene conforme overbrengingomdat de hoeken der kleinste driehoeken niet worden gewijzigd. De correctie in de lengten der meridiaanbogen heeft hierbij dezelfde waarde als bij de equivalente overbrenging, echter met het tegenovergestelde teeken, dus L (form. VI), en bereikt dus voor Nederland dezelfde waarde, namelijk 1,35 millimeter. Daar deze derde wijze voor de geodesie belangrijker is dan de beide voorgaande, vermelden wij hier de formules voor de vergrooting en de lineaire vergrooting der meridiaanbogen, ook met toevoeging van den volgenden term. Wij hebben: V 0fV=:l 3e* sm2?>0 i/6 ea cos iipa ïj^i s\ni %<p0 V 1e2^!e2 sin 2<p0 1e2 (1 e2)(l e2 sin 2y0) L Vt e> (1 e2) sin2 2p0 I p*

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 135