149
Zoeken in het hermetingsveldwerk en soms teruggaan naar het
terrein (wat tijd en geld kost) zijn de gevolgen.
Men kan toch onmogelijk vergen dat de landmeter al het be-
noodigde hermetingsveldwerk naar de gemeente meeneemt om op
het terrein na te gaan hoe de grenzen opgenomen zijn.
Volgens mijne meening zou een eenvoudige aanduiding met kleuren
hier veel goeds stichten.
Zijn de muren gemeen, men zou ter weerszijden van de scheiding
een rood (carmijn) blokje op het plan kunnen kleuren; is een muur
niet gemeen een dito blokje aan de zijde van het perceel waartoe
de muur behoort.
Bij slooten en heggen zouden de blokjes respectievelijk in blauw
en in groen aan te brengen zijn Bij keien
op de juiste plaats b.v. een vierkant blokje neu
traal tint. (zie nevenstaande fig.) Op d juiste
plaats, omdat de keien niet zichtbaar zijn en
bijna nooit in den hoek van het perceel liggen.
De kleuren voor de verschillende soorten
van eigendomsgrenzen zouden trouwens wel
te vinden zijn.
Ten slotte zij opgemerkt, dat de bijhouding der plans, wat de
verschillende gekleurde blokjes betreft, zéér eenvoudig is. Ieder land
meter heeft n.l. slechts de soort der door hem opgemeten scheidin
gen op het veldwerk aan te teekenen.
Daar de blokjes zéér klein en licht gekleurd kunnen worden, be
staat er geen gevaar, dat de potloodaftrekken voor op te maken
hulpkaarten minder nauwkeurig genomen kunnen worden.
Trouwens ter bereiking van het doel (het beginnen te meten uit
de scheidingen op het plan voorgesteld) zou men kunnen volstaan
met alleen op de veldplans de soort scheidingen aan te duiden.
W. J. de Haan.
heg
hei