154
En zoo toog men aan den arbeid om een fiscaal kadaster in
het leven te roepen.
Wel stak er in de Fransche wetten en voorschriften, waarnaar ons
kadaster in hoofdzaak is opgebouwd, een klein beetje hooger ideaal
dan alleen: geldmaar in de practijk is daarvan geen spoor te
vinden. „Dat het de grenzen der eigendommen vaststelt," luister
wel! vaststelt en alzoo „geschillen en processen voorkomt" was wel te
lezen in het Receuil Methodique, maar als men mat of als men tenaam-
stelde, vergenoegde men zich in den regel met eene „benadering" die
voldoende was voor de bepaling der grondbelasting.
Het eerste J/4 der 19e eeuw was zoo goed als ten einde, toen een
aantal gemeenten met de in dien tijd bekende hulpmiddelen nu
gebrekkige hulpmiddelen waren gemeten en in kaart gebracht.
In het oog der Regeering liet de voltooiing zich te lang wachten.
Spoed was het wachtwoord. In 1828 moest en zou het werk der
kadastreering in Nederland zijn beëindigd. Het gevolg van dezen
wil der Regeering was, dat men onbekwame werklieden aan den
arbeid zette; dat de verificatiën in deugdelijkheid verloren en over
haasting de fouten vermenigvuldigde.
Toch werd niet in 1828 maar eerst 1 Jan. 1833 het kadaster in
zijn geheelen omvang in Nederland ingevoerd.
Waaruit bestond dat kadaster, m. aw. wat had men verkregen?
Men had kaarten, voorstellende behoudens een aantal fouten
de verschillende grondstukken in elke gemeente. Kaarten aan
welker samenstelling wel eene triangulatie ten grondslag lag, maar slechts
gemeentelijk, tenzij men eene zwakke en onbeduidende verbinding
van de triangulatie punten van de eene aan die van de andere ge
meente, als denkbeeld van éénheid en samenhang zou willen beschouwen.
Over den toren van de hoofdplaats der gemeente trok de land
meter den meridiaan en de perpendiculair die hij door de boussole
zocht en daar vele boussoles zeer onnauwkeurig waren, was daarvan
het gevolg, dat de richting van den meridiaan van de eene gemeente
dikwijls afweek van die eener andere. Aansluiting der kaarten van
verschillende gemeenten was daardoor soms onmogelijk.
Het verschil bedroeg een grooter of kleiner aantal meters, al naar
mate de bekwaamheid, de toewijding en de instrumenten van de
betrokken landmeters, meer of minder met elkander overeenstemden.