155
Benevens deze kaarten had men 1°. de oorspronkelijk aanwijzende
tafel: een register bevattende de nommers van elke sectie in volgorde
met omschrijving van de namen der eigenaren enz. 2". een perceels
gewijzen kadastralen legger: een register, waarin voor eiken eigenaar
een artikel is geopend, waaronder de hem toebehoorende perceelen
zijn ingeschreven enz.
Voorts een alphabetisch register met de namen der eigenaren en
verwijzing naar het artikel van den legger.
En eindelijk een verzamelingslegger, waarin voor eiken eigenaar
vermeld werd het bedrag van de belastbare opbrengst zijner eigen
dommen, ter bepaling van hetgeen door hem aan grondbelasting
zou verschuldigd zijn.
Men ziet het sloot als een bus
Als de kaarten minder fouten hadden geteld en de namen der
eigenaren niet zoo vaak op goed geluk waren ingeschreven geworden,
zou men het werk haast te goed hebben geacht voor een fiscaal
kadaster.
Inmiddels het doel was bereikt, om door een kadaster gemakke
lijker, billijker en regelmatiger de grondbelasting te kunnen heffen.
Niemand onzer, die dit werk, in de lijst van zijnen tijd beschouwd,
zal afkeuren.
Al spoedig zag men in, dat de wijze van bijhouding een onder
werp van aanhoudende zorg der Regeering moest zijn, wilde men
niet in onoverkomelijke moeilijkheden komen.
Reeds in 1832 voelde men de onhoudbaarheid b.v. der nommering
in bisnommers of nommers met een der letters van het alphabet
aangevuld. Men bepaalde toen, dat de nommering der perceelen
eene steeds voortgaande zou zijn, zoodat elk nieuw te vormen
perceel een nommer zou ontvangen onmiddellijk op het laatste nominer
van het plan der sectie volgende.
In 1835 werd bevolen, dat de landmeter de veldaanteekeningen,
voorzien van de aanwijzing der perceelnommers, aan den bijzonderen
bewaarder van het kadaster zou overgeven.
Bij de invoering had men de onherstelbare fout begaan om niet
voor te schrijven, hoe het veldwerk moest worden gehouden, veelmin
om het te bewaren.
Duizende onjuiste tenaamstellingen moesten successievelijk hersteld