156 worden. Deze traden al zoo spoedig aan het licht, dat in de ver ordeningen tot instandhouding van het kadaster in 1832 voorschriften werden gegeven, hoe men wijziging in de ternaamstelling kon verkrijgen. Het aanleggen van bijbladen bij de plans werd voorgeschreven. Bij den eersten verkoop van een stukje grond van een groot per ceel werden beide perceelen op het eerste bijblad gebracht; bij ver koop in een volgend jaar van nog een deel werden beide deelen op het 2e. bijblad gebracht en als de bezitter van dat groote perceel b.v. 20 jaren lang, elk jaar een deel er van aan een anderen eigenaar over droeg, dan moest men die deelen van dat eene perceel zoeken op 20 verschillende bijbladen. Dit voorschrift bleek al ras onhoudbaar. Ik vermoei U niet met de uiteenzetting der opvolgende voorschriften ter verbetering gegeven, maar volsta met de herinnering, dat eerst in 1844 bepaald werd, dat er een eenig bijblad bij elke minutekaart zou worden aangehouden. Ofschoon reeds 1 Jan. 1826 het kadaster van het hoofdbestuur der directe belastingen verhuisde naar het hoofdbestuur der registratie en in 1838 tengevolge van de invoering van het nieuwe hypothecaire stelsel het kadaster met de hypotheken werd vereenigd, kwam het eerst in 1844 tot opheffing der afzonderlijke provinciale bewaringen. Het verdient waardeering, dat men in dat jaar tal van verbeteringen aanbracht, die of de boekhouding of de wijze van bijhouding der plans betroffen. Men werd daartoe gedrongen door omstandigheden. Steeds duidelijker bleek het dat voorzieningen moesten getroffen worden, wilde men staande blijven. Administratieve verwarring en technische moeilijkheden wezen daarop voortdurend. Het burgerlijk wetboek van 1838, de onteigeningswet van 1851, de uitbreiding der steden, de verdeeling van marken, de aanleg van spoorwegen en kanalen, de kostbaarheid der bouwterreinen, hebben successievelijk den stoot gegeven tot het telkens zetten van een nieuwen lap op het oude kleed. Maar het kleed werd er niet nieuw door, zelfs niet, nadat men in 1863 begon geheele of gedeeltelijke gemeenten te hermeten. Men heeft hermeten zonder vast plan. Beurtelings werd aan de bestaande gemeentelijke of aan de secon daire driehoeksmeting aangesloten. De fouten, die beide aan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 158