157
kleven, verhinderden het komen tot een goed samenhangend geheel.
Men heeft hermeten zonder voorafgaande delimitatie der eigen-
domsgrenzen.
Terwijl men in den tijd van Mozes de grenspalen onder be
scherming van de godsdienstige voorschriften stelde en volgens
Deuteronomium vervloekingen werden uitgesproken tegen hen, die
landpalen zullen hebben verplaatst, terwijl men later langs andere
onvolkomene en niet afdoende wegen de grenzen van den eigendom
poogde te verzekeren, laat men nog op het einde der 19® eeuw
het eenig en afdoende middel der verzekering van den eigendom
achterwege.
Dit afdoende middel is, de toekenning van bewijskracht aan de
vóór de meting contradictoir door de eigenaars vast te stellen eigen-
domsgrenzen. Wel gaat men thans zoover, dat grenzen, die voor
eigendomsgrenzen door moeten gaan, met groote nauwkeurigheid wor
den opgemeten en in kaart gebracht, ten opzichte van door driehoeks
meting bepaalde vaste punten.
De eenige en zeker niet te versmaden winst is, dat men bruik
baarder kaarten krijgt, die, omdat ze op grooter schaal geteekend
zijn, uitteraard nauwkeuriger zijn.
Maar trots alle fijne nauwkeurigheid waarmede ze gemeten en be
werkt zijn, duiden zij niet aan den eigeiidom, wijzen zij niet uit de
juiste grenzen van het mijn en dijn.
Triviaal uitgedrukt te klein voor tafellaken en te groot voor servet-
Te goed en te kostbaar voor belastingkadaster te slecht en te
onvoldoende voor kaarten met bewijskracht in rechte.
Ik heb ge hebt het opgemerkt een open oog voor de
deugden van ons kadaster, een warm hart vol dank aan hen, die
gepoogd hebben het dualisme, dat er heerscht, te bekampen. Met
levendige opgewektheid denk ik terug aan alles wat in den loop der
tijden voorgeschreven is, om het bestaande te verbeteren en bruik
baar te maken naar de eischen des tijds, met trots denk ik aan
de toewijding der ambtenaren over 't algemeen, die met zoo veel
bezwaren en moeielijkheden vaak te kampen hadden en nog hebben
en met geduld hebben weten te plooien, te schikken en te knutselen
en ik voel mij zeiven gelukkig, bijna 40 jaren daaraan te hebben
meegedaan, in 't kinderlijk geloof, dat wie roeit met de riemen die