159 Eerst in 1870 trad het vereenigingsleven op den voorgrond. In eene vrij druk bezochte vergadering van kadastrale ambtenaren werd de stelling aangenomen „Het kadaster, dat tot grondslag is gelegd van de grondbelasting, doch thans ook tot grondslag strekt voor het eigendoms en hypotheek recht, mag ten behoeve van geen administratie, welke dan ook, in zijne vrije ontwikkeling belemmerd worden" enz. In een nog veel drukker bezochte vergadering in 1875 werden weder tal van wijzigingen besproken op de basis vanvolkomen vrijmaking der kadastrale administratie van elke inmenging van andere administratiën. De ambtenaren, die eiken dag de lasten en moeiten van zulke inmenging ondervonden, wilden eene zelfstandige afdeeling voor het kadaster zien ingevoerd, en het tot een diensttak maken, die met het oog op de veelzijdige te bewijzen diensten, in zijn vrije ontwik keling niet zou worden belemmerd. Of zoo'n toestand óf een zuiver fiscaal kadaster, waarbij slechts op de belangen van de schatkist wordt gelet. In 1881 werd de kwestie voor het eerst naar ik meenscherp en afdoende onder de oogen gezien door ons hooggeacht medelid den heer I. Boer Hzn. Ik heb u zijne, óók volgens den heerBouman, zeer lezenswaardige studie maar in herinnering te brengen, om levendig te gevoelen, welk een genot het zou zijn, een kadaster te hebben als daarin door hem voorgestaan en daaraan te mogen medewerken. Ofschoon de schrijver het standpunt van een kaart met rechtskracht onder uitsluiting van tegenbewijs heeft verlaten en zich tevreden stelt met een „kadaster met bewijskracht" is hij gebleven de onvermoeide strijder voor zekerheid van de grondeigendom. Het verheugt ons daarom, dat de Nederlandsche Juristen Ver- eeniging in 1893 met eenstemmigheid de beslissing heeft genomen, dat het wenschelijk is, „dat bewijskracht omtrent grenzen der per- ceelen worde toegekend aan een met dat doel samengesteld kadaster een denkbeeld trouwens reeds o.a. in 1886 door Mr. Treub voorge staan. Anders denkt de heer Bouman in zijne: „Beschouwingen over het recht betrekkelijk onroerende goederen in Nederland er over, dien

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 161