160 de eisch van den heer Boer onredelijk toeschijnt en meent, dat men de vraag of er werkelijk behoefte aan een rechtsgeldig kadaster bestaat, ontkennend dient te beantwoorden. Het schijnt mij toe dat de kosten kwestie daarbij geen ondergeschikte rol speelt. Maar zou Paul Boiteau in zijn opstel over „de hernieuwing van het kadaster" zoo geheel ongelijk hebben, als hij zegt: „De voordeelen van een kadaster vernieuwing zijn inderdaad belangrijk en de opofferingen, die men zich zoude moeten getroosten om ze zich te verschaffen, zijn onbeteekend in vergelijking met het nut dat er voor de particulieren zoowel als voor den Staat uit moet voortvloeien"? Maar genoeg! Waarom niet reeds in 1863, toen men de hermetingen aanving, overwogen werd, naar een vast systeem te werken, en eene wet in het leven te roepen, die de eigenaren zou verplichten, de grenzen hunner eigendommen aan te wijzen en te verzekeren? Men meende het belastingkadaster te kunnen vervormen tot een kadaster voor grondeigendom en hypotheekrecht. Maar de grondslag daartoe ont brak en ontbreekt nog. Toen de eischen des tijds gaandeweg ver anderden, had men de baken moeten verzetten. Was het kadaster als een op zich zelf staand instituut beschouwd, aan het departement als afzonderlijke afdeeling beheerd en de kosten- vrees den kop ingedrukt, we zouden verder gevorderd zijn dan thans het geval is. Toch dienen daar, waar een goed beginsel te verdedigen valt, moed en volharding den strijder nooit te verlaten. Mr. van Houten zegt ergens: „De gedachten zijn de voorloopers der feiten. Om eene toekomst te hebben is het noodig dat men zich een toekomst denke." Welnu M. H.de gedachte aan een toekomst bestaat. Haar levendig te houden is ons aller taak! De enkele mensch gedreven als door heiligen geest, kan veel maar niet alles. Het was daarom goed gezien in 1884 eene Ver- eeniging voor Kadaster en Landmeetkunde op te richten. Men begon helaas! naar mijne innige overtuiging met een fout. De samenkoppeling van bevordering der belangen van het kadaster en van die zijner ambtenaren moest noodwendig leiden tot moeilijkheden. De allereerste vrucht er van was, dat Prof. Schols op dien grond

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 162