r
k
6
Wordt nu staaf 3 (P li), zie fig. 2 om de as kV 180° omgedraaid,
en neemt staaf 3 (P li) alsdan den stand P li aan, dan zal de bel
van het buisniveau blijven inspelen, komt staaf 3 echter in den
stand P H' dan zal de bel zich verplaatsen.
Door middel der stelschroef aan de zijde P li' bepaalt men de
waarde van den hoek li' P li.
Stel, 10 omwentelingen om hare verticale as zijn noodig om staaf
3 van den stand H' P in den stand li P te brengen, de bel in het
buisniveau zal dan weer inspelen, dan moet de afwijking li' P li
gecorrigeerd worden: voor de helft door Be stelschroef, voor de
wederhelft door de schroef h.
Fig. 3. Men draait dus de
Jfc- stelschroef 5 omwen
telingen terug, zie fig. 3,
zoodat
Z h P h (rechts)
Z H" P H (links)
7g P zie fig2
daarna maakt men den
afstand k li" door
]l middel der schroef h op
S staaf 3 zoolang, dat li"P
den stand li P inneemt. De bel in het buisniveau zal alsdan zoowel in
den stand li P als in den stand h P inspelen.
De as k P kan nu nog vóór of achter overhangen, dit blijkt door
staaf 3 (P li), fig. 3, 90° om hare as te doen draaien, blijft in den
alzoo bekomen stand de bel van het buisniveau inspelen dan is de
bewerking afgeloopen, verplaatst de bel zich, dan neemt men de afwijking
weg, uitsluitend door middel der stelschroeven aan den voet der kraan.
Is de as k P verticaal gesteld ten opzichte aan het vlak waarin
staaf 3 zich beweegt, dan gaat men over tot de correctie der libellen
L, tot welk doel vier schroeven werden aangebracht aan de doos,
waarin de libellen zich bevinden.
Bij het weer inbrengen van staaf 3 moet men er op bedacht zijn
de schroeven van scharnier D, zoo aan te zetten, dat de as niet in
de tappen schommelt.
2. Nadat de kraan goed gesteld is, neemt men de overige instruments-
