7 deelen uit de kist en legt ze voorzichtig op de tafel, zoo, dat de poolkogel P tegen de kraan K komt te liggenvoorloopig ondersteunt men het aan de plaatsen waar het opgehangen zal worden met een boek of iets dergelijks, opdat het instrument of deszelfs scharnieren niet aan wringing zou zijn blootgesteld. Daarna brengt men de poolkogel in het kogelgewricht der kraan. De korte draad wordt met het eene einde bij h aan staaf 3, met het andere einde aan het onderste hangstaafje k' der kraan ingehaakt evenzoo de lange draad aan het eene einde aan de hangschroef met kogelgewricht li, welke zich bevindt aan staaf 1 bij scharnier C, aan het andere einde aan het bovenste hangstaafje K' der kraan. Door middel van het losse buisniveau en de schroeven h en li worden nu staaf 3 en 4 horizontaal gesteld, stelt men dan nog door middel van het beweegbare steunstuk met looprol p, staaf 1 horizon taal, zoo is ook staaf 2 in dien stand gekomen en het instrument, na aanlegging der klem, tot gebruik gereed. Een vluchtig onderzoek naar den horizontalen stand der staven is na de aanlegging der klem gewenscht, mocht het aanleggen wijziging hebben tengevolge gehad, dan is een zeer kleine correctie met de schroeven h en H noodig. Looprol r aan staaf 4 bij scharnier D moet in de hoogte worden geschroefd. 3. Moet in een verhouding verkleind of vergroot worden dan berekent men de instelling der drie noniussen, door de formule x=l waarin de lengte der zijden van het parallelogram AB CD CF voorstelt deze lengte is altijd een geheel getal in millimeters, en wel in verband met de grootte van het instrument: 600, 720, 840 of 960. 2) In welken stand ook opgesteld en hoe ook daarna geplaatst steeds liggen de assen van pool- teeken- en omgangsstift in eene rechte lijn. (Zie voor de theorie van het instrument: Bauernfeind, Elemente der Vermessungskunde, zweiter Band 1876 243.) 2) Voor het instrument toebehoorende aan het Rijk 960 m.m.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 7