90 willen wijzen op de hoofdstukken, waarin de instrumenten, de me tingen en berekeningen worden behandeld, welke betrekking hebben op de werkzaamheden van den landmeter van het kadaster, wien wij de studie van het eerste en tweede deel van dit werk met overtuiging kunnen aanbevelen. In het tweede hoofdstuk, dat de eenvoudigste verrichtingen van het landmeten beschrijft, wordt aangevangen met het uitbakenen van rechte lijnen en het uitzetten van constante hoeken door middel van gewone en spiegel equerres en glazen prisma's. Behalve de theorie dezer reflectie-instrumentjes en het gebruik daarvan treffen we eene vergelijking aan van de nauwkeurigheid, die daarmede wordt bereikt. Daarna volgt de lengte-meting met latten en het stalen band of de meetveer. Aan den „thans weinig meer gebruikten, maar door zijn ouderdom eerbiedwaardigen meetketting" worden enkele regelen gewijd, om daarop te herinneren, dat dit meetwerktuig bij de metingen voor het kadaster in Pruisen buiten gebruik is gesteld en door meetveer en latten vervangen. Is het terrein niet horizontaal dan wordt bij het meten met latten aanbevolen deze horizontaal te houden en de uiteinden verticaal te projecteeren; bij het gebruik van de meetveer wordt deze volgens de helling van het terrein aangelegd en telkens de hellingshoek gemeten. Van de daarvoor beschreven instrumentjes wordt een viertal beschreven en afgebeeld. Na mededeeling der wijzen, waarop de lengte van meetlatten en banden worden vergeleken, volgen twee paragrafen over de nauw keurigheid en de vereffening van lengte metingen. De verhouding der middelbare fouten in de meting eener lengte van 400 meter met latten, band en ketting wordt gevonden als 3: 5: 8. Als nog behoorende tot de eenvoudigste landmeetkundige ver richtingen wordt een voorbeeld gegeven van de opmeting met latten en equerre van een terrein van kleinen omvang. Het derde hoofdstuk handelt over de berekening der grootte en de verdeeling van oppervlakken, met voorbeelden van de berekening van den inhoud van een veelhoek uit de coördinaten zijner hoek punten en van de bepaling der grootte uit de kaart. Bij het trans- formeeren van een veelhoek tot een driehoek van gelijken inhoud wordt melding gemaakt van een instrumentje, dat in Baden in ge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1894 | | pagina 92