HYPOTHEEK STELSELS. C. Verbetering van het negatieve stelsel. De voorstanders van ons stelsel verdedigen het niet, dan onder vele reserves. Nagenoeg allen wenscHen aanvullingen en verbeteringen, in hoofdzaak in denzelfden zin. Eene uitzondering is Mr. Hamaker. Evenals bij zijne beschouwin gen over het positieve stelsel neemt hij bij die over het negatieve een afzonderlijk standpunt in. Wel wenscht ook de Utrechtsche hoogleeraar hervorming, of zuivering onzer wetgeving, doch in anderen geest dan de wetsontwerpers van 1860 en 1870 en de vergadering der Neder- landsche juristen-Vereeniging van 1893. Alvorens de algemeen gewenschte verbeteringen te bespreken, geven we Mr. Hamaker1) het woord. „Onder ik weet niet welken noodlottigen invloed heeft zich in het „hoofd van ons publiek, het rechtsgeleerde zoo goed als het niet- „rechtsgeleerde, eene voorstelling van het stelsel onzer wet vastgezet, „wier onjuistheid ik wil trachten aan te toonen, al durf ik bijna niet „hopen haar uit te roeien. „De plaats en het oogenblik, waarop zij zich voor het eerst open baart, is met nauwkeurigheid aan te wijzen. Den l5ten Maart van „het jaar 1825 sprak in de 2e Kamer der Staten-Generaal de heer „v. Crombrugghe" enz. (volgt de bekende tirade over het „régistre „unique"). „Men maakt zich wijs, dat de bepalingen van het wetboek met „wat er bij hoort, speciaal het Kon. besluit van 1 Aug. 1828, ten „doel hebben het publiek in te lichten omtrent den rechtstoestand „der onroerende goederen, het publiek bekend te maken met de „eigenaars dier goederen, met de rechten die er op rusten en met de „personen aan wie deze toekomen. Het gevolg is, dat men het Wat is het stelsel enz., bl. 35.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 127