126 „zwaartepunt der boekhouding gaat leggen in het algemeen register, „het register dat in waarheid slechts als klapper op de eigenlijke „registers beteekenis heeft, terwijl het alles beheerschende gewicht „van het dagregister eenvoudig uit het oog verloren wordtx). „De overheid maakt bekend, dat zij bereid is alle stukken, on roerende goederen betreffende, die haar voor dat doel zullen worden „ter hand gesteld, op te nemen in hare registers van over- en in schrijving, rijpe en groene, echte en valsche, geldige en ongeldige. „Zij belooft dat zij naar de waarde der stukken geenerlei onderzoek „zal instellen. Zij zet zich nu aan 't werk. Uit den inhoud der „stukken trekt zij conclusies, die zij samenvat in een staat en zegt „tot het publiekhier kunt gij nu den rechtstoestand van elk on roerend goed leeren kennen, met een opslag van 't oog. „Eene ongeloofelijke mystificatieHet is waarlijk meer dan tijd, „dat een ieder haar doorzie" 2). Verder toont Mr. Hamaker aan, dat ook de wetsontwerper van t860 er op uit was, onze registers vollediger te maken door „open baarmaking in het belang van derden van al wat onroerende goe- „deren betreft", evenals de wetsontwerper van 1870, die wil, „dat aan „ieder de gelegenheid zal geschonken worden, zoowel den eigenaar „van het onroerende goed, als de op dat goed klevende zakelijke „rechten, lasten en hypotheken te leeren kennen" 3). Dit alles is in hoofdzaak juist. Het algemeen register heeft echter sinds de wijziging der boekhouding in 1879 veel van zijn luister verloren. De deskundigen en na het licht, over dit onderwerp in de laatste jaren ontstoken, waarschijnlijk ook vele niet-deskundigen maken zich over dat register geene illusies meer. Is het niettemin wenschelijk, een stap terug te gaan en onze wet geving zoodanig te hervormen, dat duidelijk blijkt, dat „onze registers „zijn, zuiver en niets anders, middelen ter bepaling van den rang van „rechtshandelingen en vonnissen, waardoor rechten op onroerend goed „verkregen, verloren of beperkt worden, niet middelen ter publicatie „van feiten, die op de handelingsbevoegdheid der rechthebbenden van Wat is het stelsel enz., bl. 40. 2) T. z. p., bl. 41. 3) Verslag der Staatscommissie1870, bl. 85.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 128