135 De praeadviseurs Feith en Moll willen de schorsing en de stuiting waardoor de verjaringstermijn onbepaald verlengd kan worden opheffen, en den termijn zelf verkorten x). De heer Moll stelt voor: een termijn van 5 jaren ingeval van bezit krachtens titel, en van 10 jaren ingeval van bezit zonder titel, met opheffing bovendien van den eisch van goede trouw. Door dergelijken maatregel zou men, ten opzichte van erfgenamen, het Duitsche recht zelfs voorbijstreven. Volgens dat recht toch behoudt de erfgenaam of zijn rechtverkrijger eene zakelijke actie gedurende den bestaanden langen verjaringstermijn, zoolang het goed in handen van de familie blijft, al is het achtereenvolgens op ver schillende erfgenamen overgegaan. Slechts op rechten, aan bona fide derden overgedragen, stuit die actie af. Het is overigens niet duidelijk, waarom de inkorting van den ver jaringstermijn of de opheffing van schorsing en stuiting eene verbetering van het negatieve stelsel genoemd wordt. Tot vermeerdering der rechtszekerheid kunnen dergelijke maatregelen moeilijk strekken. Eene der voornaamste bedenkingen toch, tegen het positieve stelsel aangevoerd, hoewel daartegen onhoudbaar gebleken, namelijk dat men de onzekerheid slechts verplaatst ten behoeve van den verkrijger en ten nadeele van den vorigen eigenaar, geldt eerst recht en onverzwakt tegen deze maatregelen. De verbetering der positie van den ver krijger zou men misschien willen noemen eene nadering tot het positieve stelsel, maar dan toch zeker eene nadering zonder de waarborgen tegen verlies van rechten en zonder de voordeden aan dat stelsel verbonden. Het onderzoek in de openbare registers wordt er weinig door vereenvoudigd, want zakelijke rechten of lasten, waarvan het bestaan niet kan blijken uit voor een ieder waarneem bare feiten, behooren tot in de oudste titels te worden nagespoord. Het practische effect van de voorgestelde verbeteringen zou m. i. luttel zijn, Men vrage slechts, wat zij vermogen tegen de drie hoofd bezwaren tegen het negatieve stelsel, namelijk, dat zelfs zeldzame betwistbaarheid oorzaak is van algemeene onzekerheid; dat belang hebbenden niet zelf een onderzoek kunnen instellendat zij het door Handelingen Ned. Jur.-Ver1893 I bl. 109, 310.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 137