143
dezer academiën in eene vergadering te Göttingen besloten hadden gemeen
schappelijk het onderzoek van de intensiteit der zwaartekracht in verband
tot de geologische gesteldheid der aardkorst te bevorderen daar echter een
onderzoek van zulk een omvang alleen tot een goed einde was te brengen
door de vereenigde krachten van de geleerden uit de verschillende landen en
vooral door de samenwerking met de vereeniging voor de aardmeting, be
sloten zij tevens de afgevaardigden van een aantal academiën en weten
schappelijke lichamen uit te noodigen tot eene samenkomst te Innsbruck
tegen September 1894, ten einde met de permanente commissie voor de aard
meting over de uitvoering van het plan te beraadslagen.
Gevolg gevende aan die uitnoodiging woonden de afgevaardigden der
academiën van wetenschappen te Göttingen, Leipzig, Münc'nen en Weenen,
van de Royal Society te Londen, van de Academie des sciences te Parijs,
van de academie der Lincei te Rome onze eerste zittingen bij, waarin het
genoemde onderwerp werd behandeld.
De heer Faye besprak de reeds vroeger door hem opgestelde hypothese
omtrent het verband tusschen de intensiteit der zwaartekracht en de lage
temperatuur van de aardkorst op den bodem van diepe zeeön, waardoor hij
de waargenomen grootere intensiteit van de zwaartekracht op de eilanden
trachtte te verklaren.
De heer von Sterneck, die op uitgebreide schaal slingerbepalingen in
Oostenrijk en langs de kusten vau de Adriatische zee heeft volbracht, ont
wikkelde zijne meening dat om een verband tusschen de verandering der
zwaartekracht en de geologische structuur te kunnen aantoonen, slingerproeven
noodig zijn in een groot aantal punten, regelmatig over het te onderzoeken
gebied verspreid. In Oostenrijk lagen de verschillende stations gemiddeld
20 25 kilometers van elkander; eene nadere discussie zou moeten doen
zien of het wenschelijk is het aantal stations te vermeerderen of dat men
zich tot een geringer aantal zou kunnen beperken.
De heer Boys uit Londen wees op de uitkomsten der magnetische be
palingen in de Britsche eilanden, welke duidelijk locale storingen in den stand
der magneetnaald hadden doen zien, vermoedelijk te wijten aan de aanwezig
heid van de oudere gesteenten op geringe diepte onder het aardoppervlak.
Een systematisch onderzoek van de intensiteit der zwaartekracht in die streken
zou nu zeer belangrijk zijn.
Was door deze sprekers voornamelijk gewezen op den samenhang tusschen
de intensiteit der zwaartekracht en de geologische structuur, de heer helmert,
directeur van het geodetisch instituut te Berlijn, meende de geologen er op
te moeten wijzen dat het verband tusschen de intensiteit der zwaartekracht
en de plaatselijke gesteldheid van de aardkorst lang zoo eenvoudig niet is
als men zich dat vaak voorstelt, en dat men uiterst voorzichtig moet zijn
met de gevolgtrekkingen, die men aangaande de geologische gesteldheid uit