145
zij volgens de formule van den heer van de Sande Bakhuyzen zou moeten
volgen, ons medelid toonde echter aan dat die afwijking zeer goed het gevolg
kan zijn van waarnemingsfouten, zoodat men op grond der waarnemingen
voor alsnog geen samengestelder formule voor de verandering van de aardas
behoeft aan te nemen.
Ten slotte werd nog de vraag besproken, of men van wege de vereeniging
voor de aardmeting een viertal stations zou oprichten, één in Japan, twee
in Amerika, één in Europa, waar men voortdurend poolshoogtebepalingen zou
verrichten, ten einde daaruit voor elk tijdstip de richting van de aardas te
kunnen afleiden. De meening was niet gunstig voor de uitvoering van dit
plan, dat veel geld zou kosten, terwijl men het voorgestelde doel op meer
eenvoudige wijze kan bereiken, door de samenwerking van bestaande sterren
wachten. Een besluit omtrent dit vraagstuk kan alleen genomen worden op
de algemeene vergadering in dit jaar te Berlijn te houden, thans werd eene
commissie benoemd om die vergadering door een rapport voor te lichten.
Het derde onderwerp dat in de vergadering werd behandeld was de her
nieuwing van de overeenkomst betreffende de aardmeting, welke in het jaar
1886 op de vergadering te Berlijn was gesloten, door de verschillende afge
vaardigden die daartoe door hunne regeeringen waren gemachtigd.
Daar deze overeenkomst voor den tijd van 10 jaren was aangegaan, en
dus in het jaar 1896 ten einde loopt, was het noodig vóór dien tijd ver
schillende wijzigingen te bespreken die men wenscht aan te brengen, opdat
deze in de algemeene vergadering, welke in 1895 weder te Berlijn zal ge
houden worden, difinitief zouden kunnen worder» vastgesteld, waarna de nieuvve
overeenkomst aan de goedkeuring der verschillende betrokken regeeringen
zou worden aangeboden. Daar dit punt niet op den beschrijvingsbrief voor
de vergadering vermeld was, hadden de afgevaardigden niet het gevoelen
hunner regeeringen, of dat hunner medeleden in de geodetische commissie van
hun land ingewonnen eene bespreking van voorgestelde wijzigingen zou dus
zeer weinig nut hebben opgeleverd, en men besloot eene commissie te be
noemen bestaande uit de vertegenwoordigers van Frankrijk, Pruisen, Oosten
rijk en Italië de heeren Bassot, Foerster, von Kalmar en Ferrero, die met
de permanente secretaris Hirsch, schriftelijk de gevoelens zouden inwinnen
der geodetische commissies in de verschillende landen, en op grond daarvan
een ontwerp-overeenkomst zouden opstellen, die eerst aan het oordeel der
permanente commissie daarna aan het oordeel der algemeene vergadering zou
onderworpen worden.
In de vergadering werd nog eene nota voorgelezen van den heer van
Diesen, lid der commissie van advies voor de vaststelling van een algemeen
grondvlak voor de waterpassingen in Europa. Hij wederlegt daarin de be
zwaren in de vergadering te Genève geuit tegen zijne stellingen door enkele
leden, welke als grondvlak voor de waterpassing van elk land wilden aan-