147
geheel onvoorbereid aan het werk hadden moeten gaan, werd eene verande
ring in de werkzaamheden noodig.
Ten einde de metingen onveranderd te kunnen laten doorgaan werd de
ingenieur Doublet ter vervanging van den heer van Embden aan den ingenieur
Wildeboer toegevoegd.
De opdracht van den ingenieur Heuvelink, die van de eerste ploeg toen
alleen overbleef en daardoor de verkenning niet kon voortzetten, werd daarom
in zooverre gewijzigd dat hij zich meer bijzonder zou bezig houden met de
bebouwing van de stations die voor de metingen in den eersten tijd konden
noodig zijn en met het doen van de noodige opnamen om de bebouwing te
kunnen voorbereiden van zooveel mogelijke punten van het reeds verkende
en vastgestelde net. Bovendien zou hij gedurende een korten tijd den ingenieur
Wildeboer, aan wien wegens familieomstandigheden gedurende eenigen tijd
verlof moest worden gegeven, bij de metingen vervangen.
Pijlers en verdere inrichtingen voor de metingen van de eerste orde werden
aangebracht op de hoofdpunten Hoogstraeten, Bergen op Zoom, Oud Gastel,
Dordrecht (twee pijlers) Utrecht (twee pijlers) Amersfoort, Harderwijk en
Gorinchem. Op laatst genoemd punt moet in 1895 nog een tweeden pijler
gebouwd worden. Verder werden ten dienste van de secundaire driehoeks
meting op de navolgende tusschenpunten aangebracht heliotroop stellingen
te Zevenbergen en Geertruidenberg en pijlers op de torens te Elburg en te
Beesd terwijl op den Wolberg in het kamp van Oldenbroek een zandsteenen
zuil met daar onderliggende plaat werd aangebracht. Bij laatst genoemd
werk werd door den majoor-directeur der artillerie-schietschool op zeer wel
willende wijze het noodige personeel en materieel beschikbaar gesteld, zoo
wel voor het vervoer van de steenen als voor het stellen daarvan.
Verder werden de noodige voorbereidingen gemaakt om bij den aanvang
van de terreinwerkzaamheden in 1895 onmiddellijk te kunnen overgaan tot
het bouwen van den tweeden pijler te Gorinchem en van de pijlers op de
torens te Naarden, Mijdrecht, Middelharnis, Kloetingen en Hulst, terwijl op
sommige andere punten de noodige opnemingen gedaan werden om de be
bouwing daarvan voor te bereiden.
De beide ploegen belast met de hoekmetingen vertrokken op 16 April naar
het terrein, de eene bestaande uit de ingenieurs Wildeboer en van Embden
zou hare metingen beginnen in het punt Uelsen, dat, hoewel op Duitsch
grondgebied gelegen, door zijn eigenaardige ligging tot ons driehoeksnet be
hoort. Alvorens daartoe over te gaan, dienden eenige centreeringsmetingen
van omliggende punten uitgevoerd te worden, namelijk van het hoofdpunt
Sleen en van de tusschenpunten Coevorden en Nieuw Schoonebeek. Na
afloop van deze werkzaamheden moest de heer van Embden vervangen worden
door den ingenieur Doublet, die van toen af bij de metingen werkzaam bleef.
In Uelsen werden toen gemeten de richtingen naar de hoofdpunten Bent-