157
Niettemin werd in ons land besloten, het kadastraal perceel als
eenheid ten grondslag te leggen aan ons hypotheekstelsel, ter door
voering van het beginsel der specialiteit.
Er ligt iets ongerijmds in deze regeling.
„Op perceelen, die gefingeerd worden even zoovele eigendommen
„te zijn, worden bij ons de mutatiën genoteerd. Hoe kunnen
„partijen hunne goederen kadastraal aanduiden, waar geen de minste
„waarborg wordt gegeven, dat de kadastrale grenzen en de werkelijke
„grenzen overeenstemmen?" (Prof Mr. J. C. Naber, Grondboek
wetgeving blz. 136, 140.)
Deze dubbelzinnige toestand had natuurlijk invloed op de bijhouding
van het kadaster.
Men bleef echter hinken op twee gedachten.
Aan de bijhouding werd steeds meer zorg besteed. Het personeel,
sinds 1839 met technisch werk belast, zal weldra meer dan vervier
voudigd zijn, de jaarlijksche uitgaven zijn wellicht meer dan vertien
voudigd, wat grootendeels onnoodig zou geweest zijn voor de bijhou
ding van een zuiver belastingkadaster.
Een gedeelte van het personeel werd belast met de geheele ver
nieuwing van het kadaster van sommige gemeenten (hermetingen)
deze werd en wordt geregeld voortgezet, er wordt daarbij naar
groote nauwkeurigheid gestreefd, doch de grondslagen zijn fiskaal
gebleven. Eene contradictoire vaststelling der grenzen door de
eigenaars is niet voorgeschreven, waar zij desniettemin op initiatief
van den landmeter plaats heeft, blijft zij zonder uitwerking wegens
het ontbreken eener wettelijke of contractueele sanctie.
Bovendien ontbreekt een duurzame technische grondslag voor
nauwkeurige bijhouding der plans. Onder die omstandigheden is de
met veel moeite en kosten verkregen groote nauwkeurigheid vrijwel
nutteloos en kon met veel eenvoudiger en minder kostbaar werk
worden volstaan. Voor een belastingkadaster zijn onze hermetingen
veel te omslachtig en te kostbaarvoor een eigendomskadaster geheel
ontoereikend. Ten behoeve van den omslag der grondbelasting alléén
zijn zelfs bijna alle hermetingen overbodig. Indien er niettemin,
blijkens ojficiëele opgaven, ongeveer 1/6 gedeelte van het geheele
aantal kadastrale gemeenten hermeting behoeft, en herrneting van het
overige 4/5 gedeelte slechts minder dringend noodzakelijk wordt