IV
Vereeniging voor
Kadaster en Landmeetkunde. AMSTERDAM, 28 September 1893.
Excellentie
Het vorig jaar in de maand October genoot eene commissie, op
tredende namens de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde,
de zeer gewaardeerde eer, door Uwe Excellentie te worden ontvangen
om een hervorming der grondslagen van hermetingen, ter invoering
van een eigendomskadaster, te bepleiten. Met hooge ingenomenheid
mocht de vereeniging, bij missive van 8 November 1892 No. 40
Reg. van Uwe Excellentie vernemen, dat met groote belangstelling
werd kennis genomen van de nota over dit onderwerp, ingezonden
bij brief van 20 October 1892 en dat aan den inhoud verder aan
dacht zou worden geschonken.
De beslissing van de Nederlandsche Juristen- Vereenigingmet
eenstemmigheid genomen in de vergadering van 28 Augustus j 1. te
Utrecht gehouden, dat het wenschelijk is, dat bewijskracht omtrent
grenzen der perceelen worde toegekend aan een met dat doel samen
gesteld kadasterdoet gegronde hoop koesteren, dat ook van de zijde
van het Departement van Justitie medewerking kan worden verwacht.
Als Voorzitter van de commissie en de Vereeniging voornoemd
zou ik er zeer veel prijs op stellen, op de aanstaande algemeene ver
gadering dier vereeniging te kunnen meedeelen, dat het voorloopig
resultaat der overwegingen omtrent de ingezonden nota eene gunstige
geweest is.
Tevens waag ik met de meeste bescheidenheid te herhalen (brief
van 20 October 1892) „dat niets der genoemde commissie aangenamer
zou zijn dan in de gelegenheid te worden gesteld gehoord te worden
over bezwaren en bedenkingen, welke tegen de voorgestelde her
vorming mochten rijzen".
Met verschuldigden eerbied heeft ondergeteekende de eer te zijn
Aan
Zijne Excellentie
den Minister van Financiën.
Uwer Excellenties dienstwillige dienaar,
E. Barenbroek.