Kadaster en Landmeetkunde. VIII Hoorn, j Leeuwarden, 15 October 1804. Utrecht, Excellentie Bij brief van 13 Juni 1894 werd door den Voorzitter der Vereeniging voor kadaster en landmeetkunde de aandacht van Uwe Ebcceltënfie gevestigd op twee onderwerpen, behandeld in afzonderlijke memories, waarvan de eene, over het beheer van het kadasterbij dien brief was gevoegd en de andere, over het kadastrale vraagstukwas ingezonden bij brief van 20 October 1892. Alleen naar aanleiding van eerstgenoemd onderwerp mocht antwoord worden ontvangen bij missive van 23 Juni 1894 No. 35 Kabinet, en wel„dat de organisatie van den inwendigen dienst van een „departement van Algemeen bestuur een onderwerp is, waaromtrent „niet in overleg kan worden getreden met buiten het departement „staande personen". Wij wagen het Uwer Excellentie met de meeste bescheidenheid den indruk mee te deelen, dien dat antwoord op ons maakte. Die indruk namelijk was eene van verwondering en teleurstelling Wel verre toch dat in genoemd schrijven „overleg" zou aange boden zijn over een onderwerp, dat bij de regeling van een particulier huishouden vergeleken zou mogen worden, werd slechts gevraagd nader te mogen „toelichten" een onderwerp van algemeen belang. In genoemde memorie over het beheer van het kadaster toch wordt aangetoond, dat de behartiging der belangen van het kadaster aan eene Staatsrechterlijke instelling, als het departement van finan ciën is, in de eerste plaats afhangt van de wijze waarop, d. w. z. door de soort van ambtenaren door wien geadviseerd wordt, zoodat de vraag of het kadaster aan dat departement beheerd moet worden door eene afzonderlijke afdeeling met zaakkundige ambtenaren dan wel door eene andere afdeeling, welker ambtenaren over de behoeften van dit dienstvak, over de eischen eener noodzakelijk geworden her vorming dezer instelling onmogelijk met voldoende zaakkennis kunnen oordeelen, o. i. ontwijfelbaar eene is van algemeen belang. Vereeniging voor

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 174