176
Collega Wal raff werd ons tot gids, een voorstelling, zooals zich
denken laat op groote schaal, ving aan; eerst in kleinen kring; toen
een wandelvoorstelling, waarbij tal van bekende namen ons in de
ooren klonken.
Daarna kwam er rust; een gezellig praatje, een smakelijk glas wijn,
we waren niet langer bekenden, we voelden ons vakgenooten, broeders;
dat gevoel was blijvend.
Teneinde te voorkomen dat dit korte verslag ten slotte den indruk
zou geven, dat het feestvieren zich tijdens het samenzijn waLal±e veeTerp
den voorgrond drong, vermelden we met eenigen nadruk, dat vrijdagoch
tend negen uur de vergaderende leden in de reeds genoemde zaal hun
opwachting maakten ter behandeling der huishoudelijke aangelegenheden.
Dank de uitmuntende leiding van den voorzitter, Herr Vermes-
sungsdirector Winckel, had deze een snel verloop, zoodat we
spoedig met belangstelling de voordracht van Professor Koll volgden:
Ueber die Emrichtungen fttr den geodütischen Unterricht an der Land-
wirthscliaf tlichen Akademie Poppelsdorf
Ter aandachtige overweging volgt een zeer verkort overzicht,
overgenomen uit het Zeitschr. des Rheinisc.h- Westf Landmesser
Vereins, 1895, Heft 4, S. 123.
„Het onderwijs in de geodesie is in zijn tegenwoordigen vorm in
het jaar 1883, ingevolg de in d.d. 4 September 1882 gegeven
nieuwe voorschriften voor het onderzoek der openbaar aan te stellen
landmeters, geregeld; teneinde den landmeters een opleiding te ver
zekeren overeenkomende met den grooten vooruitgang dezer wetenschap.
„Spreker betoogt dat aan de studenten der hoogeschool zeer goed
de theoretische grondslag voor de uitoefening van hun beroep, en ook
de praktische opleiding voor eenvoudige werkzaamheden kan worden
gegeven, onmogelijk is het echter van de hoogeschool volmaakte en
in alle werkzaamheden geheel geoefende landmeters af te leveren,
de praktijk volgende op de studiejaren moet hieraan tegemoet komen,
evenals dit geschiedt bij juristen, philologen, technici enz.
„Van 1883 tot 1890 had men voor het onderwijs slechts zeer
beperkte lokalen ter beschikking, en ook nadat in het jaar 1890
de weidsche zalen van het intusschen opgerichte nieuwe gebouw waren
betrokken, deed zich spoedig gebrek aan ruimte gevoelen, een gevolg
van het aangroeien van het getal der studeerenden, van 7 in het