17 op een poolsafstand 8 op aarde wordt nu in de kaart: 2 R sin i 8 X p; de hoek tusschen twee meridianen op aarde, het -lengteverschil 1, wordt in de kaart P1 De vergrooting in den meridiaan is pcositf; in de richting loodrecht daarop p cos J 8 Men kan den factor p zoodanig kiezen, dat de vergrooting op een be paalden parallelcirkel op een poolsafstand <J0 gelijk aan de eenheid wordt; dat die parallelcirkel dus op de ware grootte wordt geprojecteerd. Hiertoe moet p cós i <?0 1 en p - genomen worden en de vergrooting in den meridiaan op een anderen poolsafstand 8 wordt nu cos Vs *0 Zoolang 8 <j0i is de vergrooting in den meridiaan grooter dan de eenheidis 8 80> zoo is deze kleiner dan de eenheid. Tusschen de pool en den gemiddelden parallelcirkel worden de meridiaanbogen dus grooter; aan de andere zijde hiervan kleiner. Daar de cosinus van een hoek sneller verandert, naarmate zijne grootte dichter bij 90° ligt, zal ook de vergrooting uitgaande van de gemiddelde parallel sneller veranderen, dan bij de equivalente zenithale projectie. Deze projectie, waarbij de kaart den vorm van een cirkelsector aanneemt en daardoor herinnert aan de kegelprojecties, draagt den naam van equivalente kegelprojectie van Lambert. Bij deze projectie wordt één parallelcirkel, die door het midden van het terrein, op de ware grootte afgebeeld; we kunnen uit de equivalente zenithale nog een andere afleiden, waarbij twee parallel cirkels op hunne ware grootte worden afgebeeld. De inhoud van een cirkel met een straal r zal namelijk gelijk zijn aan het verschil van twee cirkelsectoren, met denzelfden middel puntshoek wanneer tusschen de stralen c en r. daarvan en r P en p de volgende betrekking bestaat (V cx r* X 360, of wel rtJ c! pV. cos 2 S0 COS S

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 17