180
We willen trachten een begrip van de vreugde te geven.
Op het podium nemen plaats wie hoog zijn, professoren der
Universiteit, leden van het bestuur van het Deutsche Geometer-Verein,
van de zustervereeniging, het Reinisch- Westfalische Landmesser-
Verein, e. a.
Vóór dit elite gezelschap, doch ook nog op het podium, stellen zich
op: één Salier, één Markoman, één Alsatier, en één Sueef; in verband
met de ruimte van ieder dezer volken slechts één vertegenwoordiger.
In de zaal zit het publiek, mit Damen, en allen hebben het
voornemen, ook de leden der zwakkere sekse, onze betere helft, om
zelfs het kleinste salamandertje dat het wagen zal binnen te treden,
onverbiddelijk dood te wrijven.
Is het dier taai dan mag er op geslagen worden, het wapen is
de bierkroes.
De vertegenwoordigers der oude volken schijnen op geen al te
besten voet met salamanders te staan, onophoudelijk halen ze er te
voorschijn, hunne neigingen gaan over op enkelen uit het publiek,
steeds kan men zoodoende zijn verdelgingslust botvieren.
Die arbeid vermoeit en maakt dorstig, de bedienden kunnen het bier niet
bijgebracht krijgen, en zoo zag men het gebeuren, dat zelfs een
volbloed Hollander, onder salamander invloed gekomen, een oogenblik
hunne taak overnam, opdat toch niemand en vooral geen dames
zouden versmachten.
Steeds hooger stijgt de gezelligheid, de orde welke in de zaal aan
vankelijk heerschte wordt langzamerhand verbroken, de clubjes lossen
zich op, men krijgt den indruk als vierde een reusachtige familie,
op uitgelaten wijze, een grooten gedenkdag in haar bestaan.
Nog lang nadat wij vertrokken waren duurde de feestvreugde voort,
wij wilden onze krachten sparen voor den Zondag.
Feestvaart op den Rijn. De sierlijke salonboot Elsa, onder
opperbevel van professor Koll, verliet precies 9 uur Bonn.
Vroolijk klonken de tonen der Coblentzer kapel over het spiegel
gladde water.
Aan zakdoekengewuif van den wal naar het vaartuig, en terug,
geen gebrek.
Het weder, allerprachtigst; de Rijn, tooverachtig schoonde stem
ming aan boord, Rhemisch.