199
zoude hier van toepassing zijnle mieux est l'ennemi du bien"
Verder heet het (blz. 18). „De Regeering kan niets verstandigers
doen dan het benkbeeld (der kadastreering) zoo spoedig mogelijk
voor geheel Java op te geven, de proef in de Preanger te staken,
en deze Residentie verder door mantris der statistieke opname met
de hand-boussole te doen opnemen en in kaart brengen, onder
toezicht van ambtenaren van het binnenlandsch Bestuur, zooals de
vroegere kontroleurs der statistieke opname of bijhouding eveneens
als toen bijgestaan door een Europeeschen landmeter voor het
technisch gedeelte."
Men ziet het, de meening van den oud-resident Tijdeman
staat lijnrecht tegenover die van den ervaren technicus V e r s tij n e n.
Eene poging om de door den laatste aangevoerde argumenten te
ontzenuwen wordt overigens niet gedaanregelen voor eene behoorlijke
bijhouding der statistieke opneming worden geenszins gegeven, veelmin
wordt de mogelijkheid eener langdurige bijhouding aangetoond.
De proef in de Preanger noemt de heer Tijdeman een „coup
de désespoir," doch schijnt daarbij geleid te worden door de dwaling
dat opmaking van een landrente kadaster een even omvangrijk en
kostbaar werk is als van het eigendomskadaster eener stad. Ter
argumentatie toch wordt aangevoerd (bl. 9) „Ieder die van nabij
bekend is met de groote moeilijkheid om een blokkaart voor de
verponding van een enkele hoofdplaats op Java gereed te krijgen
(naar ik meen, zijn ze nog nergens op Java geheel in orde) zal
beseffen welk een onbegonnen werk, welk een „mer a boire" welk
een enorm kostbaar werk vooral, zulk een opname voor de millioenen
bouws velden op geheel Java zijn zal."
Als men deze en dergelijke tirades leest, wordt het verklaarbaar,
waarom de heer Verstij nen in zijn artikelen zoo herhaaldelijk
wijst op den noodlottigen invloed van het dilettantisme op kadastraal
gebied. En hierin staat hij niet alleen. Ook het Bestuur der. N. I.
Maatschappij van Nijverheid en Landbouw om over klachten over
Nederlandsche toestanden thans maar te zwijgen zegt daarvan
„Dit toch is een der schoonste lichtzijden van technische diensten,
dat zij de ontaardig tegen gaan, waartoe zoo licht onder den drang
Tijdschr. v. Nijverh. en Landb. Aug. 1887; Tijdschr. v. K. en L. III, bl.196.