200 van de praktijk in den Staatsdienst en speciaal in den Indischen staatsdienst, wordt overgeslagen. „Het voorbijgaan van aangewezen deskundigen, het liever zich behelpen met leeken is in deze gewesten een zóó gewoon verschijnsel, dat ieder technische of wetenschappelijke instelling alhier als het ware bij den dag leeft. Hetzij door de personeele organisatie onoordeelkundig in te krimpen, hetzij door van sommige instellingen verbeterhuizen voor min ijverige, onkundige, ongeschikte ambtenaren te maken, hetzij door slechte keuze van de leidende j^rsaneiv-gelijk- men o.a. een gewezen apotheker aan het hoofd stelde der voormalige kadastraal- statistieke bureelen, hetzij eindelijk door het wegnemen van attributen, die eigenaardig tot eene instelling behooren, gelijk nu de scheiding der verponding van het kadaster, ondermijnt men stelselmatig de instelling allengs, om haar vervolgens als eene zoo niet nuttelooze dan toch, in vergelijking der te bewijzen dienstente kostbare organisatie finaal af te keuren." Ook de heer W es se ls acht voor eene billijke rationeele grond belasting kadastrale metingen geheel onmisbaar. Ook weerspreekt hij met een beroep op het Kol. Verslag van 1894 de bewering van de heer Tijdeman dat het kadaster der hoofdplaatsen nog niet gereed zou zijn en zegt verder in meergenoemde brochure bl. 47 „Ziet nu de heer Tijdeman geen bezwaar in de opneming van Java, door de statistieke opname, dan bestaat er natuurlijk ook geene aanleiding om diezelfde arbeid „een onbegonnen werk, een mer a boire" te noemen voor een fiskaal kadaster, dat vlugger zal werken dan de statistieke opname, zonder daarom de vereischte nauwkeurig heid prijs te geven, die aan de statistieke opname ontbrak." Keeren we ten slotte nog even tot het debat terug. Bij den Heer J. M. Pijnacker Hordijk is de vraag gerezen of de inleider alleen het technisch deel van het werk wil stellen onder de leiding van een technisch ambtenaar, dan wel of ook de leiding der schatting aan dezen zou toevertrouwd moeten worden. Het antwoord luidt dat elk deel onder een afzonderlijken chef moet staan omdat moeilijk een persoon, geschikt voor beide, te vinden zal zijn. Wenscht men echter, om veel overleg en correspondentie overbodig te maken, beide in eene hand te vereenigen, dan behoort de chef te zijn een technisch persoon.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 202