201
Verder vraagt de heer Pijn acker Hordijk of de inleider
„meent dat, ingeval de Regeering het stelsel, toegepast bij de proef
neming in de Preanger, ook voor de andere residentiën handhaaft,
hij het dan toch wenschelijk acht met de kadastrale opmeting voort te
gaanof zoudt gij het in dat geval beter vinden dat de proef
werd gestaakt"?
De heer Verst ij nen. „Ja, ten minste als ik op de resultaten let
wat er en hoe het precies gebeurt, daar kan ik niet achter
komen, dan zou ik moeten zeggen, dat veel te veel geld over
bodig wordt besteed, veel te langzaam gevorderd en het werk te
gebrekkig moet zijn, om te mogen aanraden, liever op dezen voet
door te gaan, dan de zaak maar weer bij het oude te laten.
„Dat bij het oude laten! komt wij echter ook weer zoo onrecht
vaardig, onmogelijk en beneden de waardigheid van een eerlijk en
verstandig koloniaal bestuur voor, dat ik werkelijk moeilijk zou kunnen
besluiten om een uitspraak in deze te doen als daarvan afhing of er
niets zou worden gedaan, dan wel worden gewerkt zooals thans
geschiedt.
„In elk geval zou ik er aan toevoegen; maar doe het liever goed!
wat drijft u toch tot dat halfslachtig werk, dat altijd duur is en toch
in de toekomst zeker niet zal bevredigen." x)
In het bovenstaande heb ik getracht op objectieve wijze verslag
te geven van de meeningen die er verdedigd worden over de land
rente en de proefneming met een fiskaal kadaster in de Preanger.
Werd de drang, om van eigen meenig te doen blijken, mij een
enkele keer te machtig, in 't algemeen heb ik niet toegegeven aan
de lust vragen te doen, opmerkingen te maken, of kritiek te oefenen,
wel bewust te weinig op de hoogte te zijn van Indische toestanden,
om mee te mogen praten. Ik hoop echter dat Indische zaakkundigen
zich opgewekt mogen gevoelen meer licht over de proefneming in de
Preanger en de daar verkregen resultaten te doen schijnen, waartoe
dit tijdschrift gaarne beschikbaar wordt gesteld.
I. BOER, Hz.
Indisch Genootschap, Verslag bl. 26.