25 vervorming aan de randen dezelfde grootte bereikt als in het midden der kaart, dan kan men eerst de vergrooting V bepalen, die de uiterste parallellen zouden ondergaan volgens boven ontwikkelde projectie, nml. volgens de formule: tt2 4 sin2 fi cos2 (?o fi) V2 1 i-2L en daarna de plaats der cos2 (V„ P) F parallellen bepalen welke eene vergrooting V V ondergaan. Zijn deze parallellen gelegen op de poolsafstanden en tv dan kunnen we hieruit de constanten c en p en de stralen van de projecties der parallellen bepalen volgens de formules, hierboven medegedeeld bij de zenithale projecties. Evenals de zenithale projectie kan men ook de kegelprojectie, behalve in den normalen stand, toepassen in den transversalen of scheeven stand, wanneer de bijzondere vorm van het te projec teeren terrein daartoe aanleiding geeft. Zoo geeft Prof. Hammer eene toepassing voor eene equivalente kaart van Japan en eene van Zuid-Amerika, waarbij de as van den kegel gaat door een bepaald, in lengte en breedte gegeven punt (zie E. Hammer, Ueber die geographisch wichtigsten Kartenprojek- tionen S 88, 138). Ook voor Nederland verkrijgt men zeer geringe vervormingen, wanneer men als kegelas aanneemt de middellijn, die door het punt gaat, dat gelegen is op 54° NB en 7°30' WL van Amsterdam. De maximum-bedragen der vergrooting en hoek-correctie zijn voor deze kaart 1 -en 25", terwijl de hoekcorrectie voor de equi- 16750 valente zenithale 36" bereikt. De equivalente cilinder-projectie Denken wij ons een cilinder, die de bolvormige aarde raakt langs den equator AB (zie fig. 14), dan zal de as hiervan met de aardas samenvallen. Wij kunnen op dezen cilinder een deel der aardoppervlakte equivalent overbrengen en wel op de volgende wijze. De as PQ staat loodrecht op de vlakken der parallelcirkels; denkt men zich deze vlakken zoover uitgestrekt tot zij den cilindermantel snijden,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 25