26 dan zijn deze snijlijnen de projectiën der parallelcirkels. De vlakken der meridianen gaan alle door de as PQ; hunne doorsneden met den cilindermantel zijn de projectiën der meridianen. Deze lijnen loopen alle evenwijdig aan de as PQ. Elke strook, begrepen tusschen twee parallelcirkels, wordt zoodanig op den cilinder geprojecteerd, dat de inhoud gelijk blijft; verder worden deze strooken door de vlakken van twee meridianen op aarde in dezelfde verhouding verdeeld als op den cilinder, zoodat elk gedeelte door twee meridianen en twee parallellen ingesloten in de projectie zijne grootte behoudt en deze derhalve equivalent is. Ontwikkelt men den cilindermantel in een plat vlak, dan vertoonen zich de projectiën der meridianen en parallellen als twee stelsels van evenwijdige rechte lijnen, die loodrecht op elkaar staan. Projecteert men op deze wijze de geheele aarde, dan verkrijgt de kaart den vorm van een rechthoek, waarvan de hoogte gelijk is aan de mid dellijn en de basis gelijk aan den omtrek der aarde langs den equator. Neemt men de projectie van den equator als X-as van een recht hoekig coördinaten-stelsel en een aangenomen eersten meridiaan als IJ-as, dan valt het gemakkelijk om de coördinaten van een punt, gegeven door de breedte p en het lengteverschil l, uit te drukken; men heeft namelijk: IJ R sin /9; X X X. 180 Daar elke parallelcirkel in projectie dezelfde lengte heeft als de equator, en op aarde eene lengte van 2 n R cos is de vergrooting voor een parallel op de breedte PV nsec P, 2 Ti R cos iS waaruit verder volgt, dat de vergrooting in den meridiaan op een breedte P gelijk is aan cos P. Levert deze projectie in de nabij heid van den equator dus eene kaart met geringe vervormingen, op grootere breedte worden deze zoo groot, dat de kaart tamelijk wel onbruikbaar wordt. Zoo vindt men op een breedte van 60° reeds een vergrooting 2 in de parallel, a in den meridiaan; de verhouding van gelijke lijnen in de richting van parallel en meridiaan getrokken wordt in projectie als 4 tot 1. Het is echter mogelijk de vervorming tot de helft te reduceeren. Strekt het terrein zich aan weerszijden van den equator uit en T?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 26