27
bedraagt de maximum-vergrooting der parallellen b.v. 1 Jqq' dan
moet men daartoe de lengte der parallellen met 1 verme-
2000
1
nigvuldigen en die der meridianen met 1 ^qqq De equivalentie blijft
hierdoor bestaan en de vergrooting wordt teruggebracht tot 1 4;
2000.
Voor een terrein, gelegen tusschen twee parallellen aan dezelfde
zijde van den equator, moet men de parallellen zoodanig verkleinen,
dat die parallel waarvoor de vergrooting middelevenredig is tusschen
de uiterste waarden, op hare ware lengte wordt geprojecteerd. Is
een terrein b.v. gelegen tusschen de parallellen op 20° en 30" NB,
dan ondergaan deze eene vergrooting van 1,0642 en 1,1547, van
welke waarden 1,1085 het gemiddelde is. Worden nu de lengten
der parallellen door 1,1085 gedeeld en die der meridianen daarmee
vermenigvuldigd, dan zijn de grenzen der vergrooting teruggebracht
tot 0,9600 en 1,0417.
Ook voor deze projectie kan aan de as van den cilinder een
transversale of scheeve stand worden gegeven, om den raakcirkel
te laten samenvallen met de lengterichting van het te projecteeren
terrein.
De equivalente cilinder-projectie is ook bekend onder den naam
isocilindrische projectie van Lambert.
M. DE VOS.