LANDMEETKUNDE EN LANDMETERS BIJ DE OUDE ROMEINEN. Over dit onderwerp hield de landmeter Emelius eene voordracht, opge nomen in het Zeitschrift des Rheinisch-Westjalischen Landmesser-Vereins, 1894 blz. 193 v., waarvan hij redacteur is. Wij ontleenen daaraan het volgende. (Vergelijk de mededeelingen van v. Beurden, jaarg. IV. blz. 1.) De landmeetkunde is in de cultuurstaten der oudheid, te beginnen met Egypte, eerst tot zekeren bloei geraakt vanaf het tijdstip, dat de bodem voor de bewoners begon ruilwaarde te krijgen, zoodat bepaalde eigendoms- grenzen ontstonden. De uitdrukking „grens" is voor een volk, dat een nomaden leven leidt, een onbekend begrip, eerst nadat een stam vaste woon plaatsen heeft aangenomen, ontstaat van zelf de noodzakelijkheid de grens lijnen vast te stellen van de rechtsbetrekkingen ten opzichte van den bodem zoowel tusschen de stamgenooten onderling als tusschen verschillende stammen. De Romeinen noemden de natuurlijke grenzen, zooals bergkammen, rivieren, enz. de kunstmatig aangebrachte en door meting bepaalde grenzen „limes". De van de Grieken overgenomen theoretische wetenschappen ontwikkelden zich in het Romeinsche rijk zelfstandig tot eene praktische landmeetkunde. Deze ontwikkeling werd door de voortdurende uitbreiding van het rijk zeer begunstigd. De kiem van het Romeinsche rijk was een kleine stad, welker eerste bewoners, van her- en derwaarts samengeloopen geboefte, voor hun onderhoud zich genoodzaakt zagen, zich gewelddadig de akkers hunner buren toe te eigenen en te bebouwen. Daar het bestaan van den staat in het begin afhing van den stand der landbouwers, zoo bleef deze voortdurend in hoog aanzien, en zekerheid van den grondeigendom werd door de Romeinen voor het beste fundament van het staats-gebouw gehouden. Daar door de Romeinen, toen eenigermate geordende toestanden waren inge treden, de „grens" voor heilig werd gehouden, voerde de tweede koning, Numa Pompilius, den dienst van den grensgod: Jupiter terminalisin, en verwees grensgeschillen naar het forum des konings. De priesters van den grensgod oefenden de landmeetkunde uit tot in de derde eeuw voor onze jaartelling, voor zoover werkzaamheden ten behoeve van den staat betreffende. Zij lieten natuurlijk niet na, hun landmeetkundig werk met statige plechtigheid uit te voeren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 28