29 De grensgod, Jupiter terminalis, werd geëerd in de gedaante van een steenen beeld, soms met één voet, waardoor de vaste onbeweeglijke stand en de duurzaamheid van het tusschen twee buren gesloten verdrag werd voor gesteld. Het hoofd van het beeld was gevormd als een manshoofd met krullende haren, die tot op de borst neervielen. Het lijf was piramidisch van vorm, zonder armen, waardoor men wilde te kennen geven, dat degene, die de grens naderde, zich zelf als armenloos moest denken, zoodat hij de grens met geen vinger mocht aanraken. Metingen voor particulieren werden destijds door slaven uitgevoerd, die of als helpers van de priesters zich de noodige bekwaamheid hadden eigen ge maakt, of zelf wetenschappelijk ontwikkeld waren, wat in de oudheid bij slaveu niet zeldzaam was. In de derde eeuw voor Christus ontwikkelde zich uit de landmetende priesters een afzonderlijke landmetersstand, die der agrimensoren. Daar zij wetenschappelijk ontwikkelde mannen waren (en de vrije Romein geen loon arbeid verrichtte) zoo moet worden aangenomen, dat een loontarief hen onbekend was en ook geen salaris door hen werd gevorderd, doch de betaling den vorm aannam van een eere- geschenk honorarium pro studio et labore Althans vindt men nergens bij oude schrijvers mededeelingen over bezoldiging, wel blijkt dat de agrimensoren het ook zonder vaste inkomsten niet slecht hadden. Zoo bericht bijv. de agrimensor Claudius Pulcher, bij de beschrijving van een grenstwist, van het schitterend onthaal, hem bereid door senator Axius op diens ville Reate. In den tijd evenwel, toen de zegevierende Romeinen hunne heerschappij steeds verder uitbreidden, wist de staat, het groote nut van de landmeting inziende, de landmeters spoedig in zijn dienst te krijgen. Zoo traden zij onder de regeering der keizers als staatsambtenaren op, die hunne bekwaamheid door examens bewijzen moesten en in den staat een vrij hoogen rang innamen. Zij waren belast met de opmeting en afpaling van staatsgronden, openbare gebouwen, heerwegen, vestingwerken, met het plaatsen der altaren voor den grensgod enz. De agrimensoren waren openbare ambtenaren en krachtens eene verorde ning van keizer Theodosius werd degene die onbevoegd zich landmeter noemde streng gestraft. Deze keizer eerde het ambt van landmeter bovendien door in een door Goësius vermelde verordening te bepalen, dat zij vóór de beeediging spectabilesdaarna echter clarisstmigenoemd zouden worden, terwijl hij hen bovendien onthief van alle pessoonlijke lasten. Uit die ver ordening blijkt ook, dat de landmeters den titel professorkonden verwerven, welke overigens alleen aan redenaars en rechtsgeleerden werd verleend. Naar gelang van hunne werkzaamheden onderscheidde men de landmeters inagrimensores, terminorum costodes of restoresook mensores en gromatici. Uiteenloopend van aard zijn de maatregelen door de latijnsche volken aange-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 29