68 de drie serieën-waarnemingen in kol. 10 voorkomende, ieder voor zich, te centreeren. Men kan niet volstaan met het zoeken van het eindgemiddelde der excentrische richtingen, welk eindgemiddelde dan voor de cen treering in aanmerking zou komen. Trig. form. 2 toch geeft eindgemiddelden uit centrische waar nemingen. Bij de wijze waarop volgens Anw. IX het trig. form. 1 wordt gebruikt ontloopt men de drievoudige centreering, men verricht repetitie-waarnemingen (zie in Anw. IX standpunkt 17 blz. 25 tjm 30 van dat formulier Gaat men bij excentrische opstelling volgens dat voorbeeld te werk dan zal men kol. 11 onmisbaar achten, overigens laat het zich wel aanzien dat de resultaten welke in het eind zullen worden verkregen elkander niet veel zullen ontloopen. De voorschriften, Anw. IX Trig. Form. 3. 28, geven voor het gebruik van dien berekeningstaat de volgende toelichting. Indien bij excentrische opstelling van den theodoliet de centree- ringselementen niet onmiddellijk kunnen, maar door afzonderlijke metingen moeten worden bepaald, dan behoort te werk te worden gegaan als volgt: a. op twee in de nabijheid van het trigonometrisch punt doel matig gelegen punten A en B worden de richtingen (Sc en yc naar het centrum C en de richtingen |?9 en y3 naar de stand plaats S ten opzichte der verbindingslijn AB waargenomen; b. de lengte der lijn A B wordt gemeten; c. op de standplaats S wordt minstens de richting naar een der punten A en B waargenomen in aansluiting aan een der te centreeren richtingen van het trigonometrisch net. De berekening van den afstand e C S, zoomede van den hoek ip, gevormd door de richtingen standplaats-centrum en standplaats- A of B heeft in het formulier plaats volgens de formules in het hoofd afgedrukt. De mede in het hoofd voorkomende figuren toonen ons hoe de hoeken moeten worden aangenomen in de verschillende gevallen, welke zich kunnen voordoen bij de onderlinge ligging der punten A, B, C en S.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 66