70
In dat geval kunnen we op een hulprichtpunt onze waarneming
doen, en deze waargenomen richting later terugbrengen naar het
hoofdrichtpunt, het niet of het moeilijk zichtbare.
Het form. 4 doet ook in dit geval dienst, zoo noodig onder doel
matige verandering van het hoofd.
Met betrekking tot de benaderingsformule voor geldt als regel:
dat deze gebruikt wordt, zoolang de afstand e van het hulpricht
punt HR (Nebenzielpunkt NZtot het centrum C van het trigo
nometrisch punt blijft, beneden 1/52 van den afstand sc van de
standplaats waarop wordt waargenomen tot het centrum van het
trigonometrisch punt (waarop zou zijn gericht indien geen beletselen
aanwezig waren geweest).
Stijgt de afstand boven 1/52 dan bezigt men de formule:
e sin e e sin /rA
tg 3 (3)
Sc e cos sz
Sz standplaats-hulprichtpunt of S HR.
Thans over het gebruik van trig. form. 4.
De le kolom verwijst naar de trigonometrische formulieren waar
aan de elementen voor de berekening worden ontleend.
Voor as komt onder P4 centrum te staan de richting S C, deze
richting komt niet voor in tr. fr. 1.
Op de standplaats toch kon niet worden geviseerd naar het
centrum, zij wordt afgeleid uit de richting op het standpunt S ge
meten naar een der punten A of B en de berekende hoek r{j (zie
trig. form. 3).
Onder P2 wordt geplaatst de nulrichting der serie, de opvolgende
richtingen komen onder P3, P4 enz.desnoods vervolgende onder
Pj, P2 enz. van de tweede afdeeling van het formulier.
Heeft deze invulling plaats gevonden dan worden de richtingen e
afgeleid, door de richting onder Px centrum staande, van al de andere
af te trekken; een bewerking anoloog aan die van kol. 10 van het
trig. form. 1.
Het verdere verloop der berekening is te eenvoudig om er bij
stil te staan (Zie Tijdschrift Kad. Landm. Jrg. I 1885 bldz. 187
en 197).
De vier behandelde formulieren vormen een aaneensluitend afge
rond geheel, waaruit alle hoeken welke bij de berekening
