75
worden gebruikt, in trig form 8 uitgevoerd: voor het trigonome
trische net der 2e orde in zeven, voor het net der Be orde in zes,
en voor het net der 4e orde en voor de trig, hulppunten in vijf
decimalen; de neigingen worden respectief opgegeven in hondersten,
tienden en geheele seconden.
Trig. Form. 9. Einschneiden für zwei Punkte.
Trig. Form. 10. Einschneiden nach der Methode der kleinsten Quadrate.
Trig. Form. 11. Rückwartseinschneiden.
Trig. Form. 12. Einschneiden mit graphischer Darstelling der Visierstrahlen.
Deze formulieren vallen geheel buiten het begrip vorming van
driehoeken
Uitgewerkte voorbeelden zijn te vinden. Tijdschrift Kad. en
Landm. Jrg. I 1885 blz. 189 e. v. voor trig. form. 12, en Jrg. II blz.
144 en 145 voor trig. form. 10.
In haar wezen is de afzonderlijke puntenbepaling een nagenoeg tot
volmaaktheid gebrachte uitbreiding van het problema van Snellius.
Deze grondgedachte blijft aanwezig welk formulier men ook ge
bruikt, de rekenwijzen verschillen evenwel belangrijk.
Behalve het voordeel snel van punten van hoogere orde af te dalen
naar die van lagere, zijn de rekenwijzen tegelijkertijd aanslui
tingsmethoden, een gescharrel als onze methode Gleuns, is dat
niet eigentlijk Franke, in elk geval is de methode niet specifiek
Nederlandsch kent Anw. IX dan ook niet.
De afzonderlijke puntenbepaling gaat uit van het beginsel, dat een
onbekend punt bekend wordt, door de snijding van richtingen naar
het onbekende punt gemeten, op bekende puntenen evenzeer door
op het onbekende punt richtingen waar te nemen naar bekende
punten. {Snellius).
Deze twee soorten van richtingen worden in combinatie in de for
mulieren gebruikt.
Er is onder de formulieren één dat ons van dienst kan zijn.
In onze driehoeksmetingen zullen we voorshands het problema van
Snellius in zijn eenvoudigen vorm moeten behouden.
De berekening kunnen we ons vergemakkelijken door over te
nemen de eerste bladzijde van het trig. form. 11.
In Anw. IX 1881 vindt de berekening plaats volgens de algemeen