79 3 (2) (s) o (11) 3 (n) -f- (s) fn o (12) n (s) 4- (1) 4- (2) (n) - fs o (13) zijn. „De grootten (s) en (1), (2) (n) kunnen worden berekend volgens de formules: (s) 3 f* (14) v 2n (1) Vs (fl - (s)) <15> (2) Vs (f2 - (s)) (16) (n) Vs - (s)) (1?) „De hoeken bij Pa bekomen dan de verbetering (1) 4- (s), (2) 4- (s), (n) 4- (s), terwijl de overige hoeken der driehoeken slechts de verbeteringen (1), (2) (n) ten goede komen, waardoor aan de in de hoekvergelijkingen neergelegde voorwaarden wordt voldaan. De afleiding der formülen (15), (16), (17) is, gelet op a tot d volkomen duidelijk, zij volgt rechtstreeks uit (10), (11) en (12); voor (14) is een toelichting misschien niet ongewenscht. Ondersteld wordt bekend te zijn dat: f, 4. fa 4- fn [fn] (18) De formule (13) laat zich schrijven: (s) Vs (fl - (s)) Vs (f2 - (s)) Vs (fn - (s)) - fs o (19) waaruit in verband met (18) volgt: n (s) Vs [fJ - Vs n (s) - fs o (20) of 2 n (s) 4- [f„] 3 fs o (21) wat geeft: S [f*1] fs (44) 2 n 79. „Voorts wordt vereischt dat de eindzijde E bij berekening uit de aanvangszijde A en de hoeken der driehoeken, overeenstem mend wordt bevonden met hare bekende waarde „Hiertoe moet worden voldaan aan de zijdenvergelijking: sin yi sin ya sin ya (22) sin ai sin a2 sin an waarin an de in iederen driehoek aan de aanvangszijde tegen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 77