80
overliggende hoek voorstelt, en yn de hoek is liggende tegenover de zijde,
welke ons de overgang mogelijk maakt naar den volgenden driehoek.
„Met de bekende logarithmen van *A en E en de logarithmen der
volgens den regel 78 reeds verbeterde hoeken a en y wordt voor
dit doel de som S
log A 4- cpl log sin ai -j- log sin y\ -j- cpl log sin a2 -f- log sin y2
-f- cpl log sin an -f- log sin yn 4- cpl log E (23)
en daarmede de fout qp o S bepaald, welke op de log. sin.
der hoeken a en y in verhouding der uit de logarithmentafel over
t.e nemen verschillen d der log sin voor 1' moet worden verdeeld.
„De hoeken an en yn ondergaan hierdoor eene opvolgende ver
betering en wel de an voor en de yn voor 4- wanneer
d d d
qp positief is, daarentegen de an voor 4- ?- en de yD voor ?wan-
d d
neer q> negatief is.
Ten slotte worden de zijden der driehoeken en in trig. form. 19,
de coördinaten der trigonometrische punten berekend, hierbij mogen
slechts de kleine verschillen voorkomen gegrond op de onnauw
keurigheid der berekening.
Gemakshalve zij de figuur uit Anw. IX hier gereproduceerd.
tMölln. Voor de be
handeling van
verdere bizon-
dere gevallen
welke bij het
invoegen kun
nen voorko
men zie men:
Gauss „Die
trig und polyg.
Rechn etc. 2e
Aujlage. 1893.
Teil I.
97—101.
Voor het
sluitend maken
7